johan en mieke in malawi

19.12.06

Week zes, zondag 17 december

Na de mijmeringen van vorige week, kunnen wij weer wat meer vertellen over het dagelijkse leven hier.

Onze watchmen zijn blijkbaar twee toffe . Allee, één (Umali) van hen tenminste omdat wij de andere (Samsony) niet zo goed kennen daar hij geen woord Engels spreekt.Of zij veel waken is een andere kwestie. Maar wij voelen ons niet echt onveilig. Mede misschien omdat er hier weinig te stelen valt. Wij waren verwittigd, zij proberen altijd iets meer te krijgen. Voor ons is dat niet zo een probleem omdat hun lonen vrij laag liggen, extreem laag gemeten met onze normen. Wij waren nog maar pas hier of zij vroegen opslag. Zij worden al lang hetzelfde loon uitbetaald en de levensonderhoud is altijd maar duurder en duurder geworden, was hun uitleg. Wij stemden toe en gaven hun 10% opslag. Een paar dagen later vroegen zij een voorschot op hun loon: ja, een maand en een half maandloon konden zij vooraf krijgen (dus in november krijgen zij hun normaal loon en nog eens anderhalf loon) en terug te betalen door gedurende de drie volgende maanden een aftrek te doen van 1/3 maandloon. In feite is dat een manier om hun loon in het begin te betalen, maar het is de gewoonte om hun laatste loon toch op het eind uit te betalen, wellicht is dat om te vermijden dat zij anders niet meer zouden komen opdagen.
Op een dag moest één van hen 200 kwatcha hebben omdat zijn vrouw naar het ziekenhuis moest. Wij stemden toe al hebben wij geen enkel bewijs of dat werkelijk zo was.
En begin deze week hadden zij weeral een vraagje: of zij hun pree (normaal betaald op het eind van de maand) voor Kerstmis konden krijgen? Ja natuurlijk. Wij proberen hen iedere avond iets lekkers te eten te geven: een stuk vers gebakken cake of brood, een fruitje, een beetje chocolade.
Het is wel leuk om hen bezig te horen als zij aankomen. Dan babbelen en lachen zij voortdurend in hun taaltje. Langzaam hoor je de een na de ander eens gapen, en na goed een uurtje, wordt het stil. Waken wij over hen? Guitig, gelukkig zijn zij, denk ik. Zij hebben niet veel, maar dat deert niet.(later meer hierover in Mijmeringen 2)

Deze week hoorden wij in de diepte enkele uren een geween en gejammer. Onze buurkinderen wisten ons te vertellen dat een Bambo (een man, een vader) gestorven was. Zij kenden hem niet en zij wisten ook niet hoe oud hij was. Hij woont niet op onze baan. Een beetje later stonden er twee wagens voor de deur en wellicht werd hij de dag nadien begraven. Leven en dood in Malawi.

Gisteren waren wij weer een dagje op stap. Voor zeven uur in snelwandel naar het Gymnasium. Een sportclubhuis met heel veel grond aan. Wij hadden kennis gemaakt met een atletiekclub en zij moesten dit jaar instaan voor de organisatie van het nationaal kampioenschap voor lange afstand lopen, zeg maar cross. Wat wel tegenviel was dat zij ons vergaten te zeggen dat het uur van de eerste start verplaatst was van acht uur in de ochtend naar één uur in de namiddag. Ik vond dat enerzijds wel logisch: een nationale wedstrijd om acht uur zetten vraagt veel (te veel) van de atleten om op tijd aan de startlijn te komen. De langste afstand in Malawi naar Zomba bedraagt toch een 800 km zodat men in feite de dag ervoor al moet aankomen om op tijd te zijn. Anderzijds is het om één uur heel warm (te warm) om te lopen. Wij, als genodigden, mogen dan onder een legerzeil op een stoel in de 'loge' plaatsnemen. Zelfs werd er ons af en toe een drankje aangeboden. Wij kregen wel enkele goede atletes en atleten te zien. De plaatselijke vrouwelijke vedette werd uiteindelijke vierde. Maar voor haar eindigden enkele atletes die in het leger 'werkzaam' zijn, dwz dat zij niets anders moeten doen dan trainen, eten en slapen. Onze atlete liep de acht kilometers in 34' op blote voeten, op een golvend parcours, in de hitte en op glad gras. Als ik dat zou vertalen naar de 20 km van Brussel dan moet zij daar in goede omstandigheden een tijd kunnen lopen van minder dan 1u20. Toch goed, niet?

Vandaag hebben wij afscheid genomen van onze beste vrienden hier in Malawi: Wim en Ine met hun zoon Thomas vertrekken deze namiddag naar Blantyre waar zij morgen het vliegtuig nemen die hen uiteindelijk terug naar België moet brengen. Het was dit koppel dat ons telkenmale stond op te wachten toen wij aankwamen op de luchthaven. Wij hadden hen deze ochtend uitgenodigd voor het ontbijt omdat hun huis zo goed als leeg stond. Ook om hen te bedanken maar zij hadden zo veel mee voor ons dat het wij waren die hen moesten bedanken: een barbecue, broodrooster, mixer, keukengerief, kerstversiering, een kartonnen doos vol eetwaren, enz… Van hieruit wensen wij hen een goede terugkeer, een warm onthaal in België en willen wij hen nog eens van harte danken voor alles wat zij voor ons gedaan hebben.

Intussen heb ik de kerstversiering al opgehangen. Als ik kijk naar onze versierde vensters, naar de goed ingeduffelde kerstman, en naar enkele Kerstliederen luister, is Kerstmis toch dichtbij; al heb ik op 17 december nog nooit zo een prachtig vergezicht gezien overgoten door een stralende, hoge zon. Maar 's avonds hebben wij in feite geen kerstverlichting nodig: als wij onze gordijnen openlaten dan zien wij zoveel (misschien wel een honderdtal) vuurvliegjes, een natuurlijke, flikkerende (met heel veel programma's) kerstverlichting.

Vanuit Malawi rest ons nog enkel jullie allen een Zalig Kerstfeest te wensen.