johan en mieke in malawi

1.1.07

Week 8 zondag 1 januari 2007

Een gelukkig Nieuwjaar voor iedere lezer!!!


What a day! Donderdag 28 december, de dag van de onnozele kinderen

1. naar de dienst Immigration in Blantyre

Voor de derde keer (en wij hoopten voor de laatste keer) reisden wij af naar Blantyre voor de toestemming van de verlenging van ons verblijf (een toeristenvisum geldt maar voor max 3 maand). Onze twee eerdere pogingen om een verlenging van onze toeristenpaspoort te verkrijgen, is al een verhaal apart. De eerste keer konden wij meerijden met Wim en Ine. Wij hadden een anderhalf uur vrij voor onze verlenging te regelen. Wij voelden onmiddellijk waar het naar toe zou gaan. Wij kwamen er aan en wij hadden twee foto’s nodig, copies van onze paspoorten. Wij kregen het verrassend snel klaar, maar dan moest er een motivatie bij zijn. Wij vroegen of wij dat hier konden doen. Neen, want het moest ‘gedrukt’ zijn. Verbazing kon je waarschijnlijk in onze ogen lezen. Maar een droge: ‘Kom maar eens terug.’ Maakte duidelijk dat het niet voor deze dag zou zijn.

Tweede keer (met het busje), ja alles was ok maar wij moesten eerst 5000 MK betalen boven bij de financiën. O.K. wij betalen, wij krijgen een kwitantie die zij aan onze aanvraag wordt geniet en zij houden die papieren. Wij slaan daar geen acht op. Wij vinden het logisch dat zij al die papieren houden wellicht omdat een van hun overste het volledig dossier dan in handen krijgt en dan een beslissing neemt. De man die ons bediende, zei dat wij donderdag 28 december moesten komen want dan was hij er. Dus wij een derde keer naar Blantyre Omdat wij een hele hoop aankopen plannen in Blantyre, kiezen wij deze keer voor de huurauto. Wij zijn op tijd in Blantyre. Ik gok dat wij nu onze verlenging krijgen. Maar eerste tegenvaller: de man die zei dat hij er zeker zou zijn, is er niet (hun uitleg “hij werd deze week opgeroepen om in Mzuzu te zetelen” .Tweede tegenvaller: “Waar is ons bewijs van betaling?” Wij vallen wat uit de lucht. Wij herinneren ons vaag dat zij die gehouden hadden, maar heel zeker zijn wij niet. Wij kijken toch even voor alle zekerheid of wij ze niet in onze tas hadden zitten. Neen. Maar zegt er een hulpbediende: ‘Ik zal eens gaan kijken naar de dienst financiën of jullie betaald hebben!’ Tot mijn verrassing zegt hij dat wij betaald hebben. Maar wij moeten het bewijsje hebben en dan kunnen wij zo onze verlenging krijgen. Kom volgende week terug. Wij beginnen te klagen. Waarom zij zo moeilijk doen? Wij willen hier de bevolking helpen, (allicht wat overdreven). Wij hebben geen wagen, moeten met openbaar vervoer komen enz… Maar dat is natuurlijk niet van het slimste. Zij willen het ons juist moeilijk maken zodat wij hen iets in de handen duwen en onze paspoort is klaar. Naast wat diep verborgen principes, vrezen wij ook een beetje dat het geven van fooien een gevaarlijke zaak kan worden. Men kan dat interpreteren als een vorm van omkopen. En dan pas is de wagen aan het rollen. Dus wij beslissen om niets te geven. Ik had al overwogen dat op het moment dat wij onze verlenging hebben om misschien dan iets te geven. Maar er wordt verder gediscuteerd. Misschien hadden zij onze onrust (over poging tot omkoping) geraden en daar verschijnt de grotere baas. “Kom volgende dinsdag ( 2 januari) terug en kom onmiddellijk naar mijn bureau. De bediende zal jullie mijn kantoor tonen.” m.a.w. je moet de gift niet geven aan een publiek loket Wij blijven wat tegenpruttelen. Wij worden wat stouter en zeggen dat wij het ontvangstbewijs hier hebben achtergelaten. “Come and see us next thuesday. Thank You” Die ‘thank you’ van de ‘boss’ was duidelijk als ‘en hier stopt de discussie’. Ik antwoordde met een even goede en vriendelijke ‘thank you, sir’ en zodoende gaf ik de indruk dat ik zijn bedoeling niet doorhad. Wat gerommel in de schuiven en de hulpbediende vindt, waarom weten wij niet, mijn ontvangstbewijs, Ik dacht, ja, zij geven toe. Nog wat gerommel in dezelfde schuif, maar de hulpbediende vindt het betaalbewijs niet van Mieke. Wij zijn even niet alert genoeg om dan voor mij de verlenging te vragen. De hulpbediende verdwijnt opnieuw. De boss komt weer en hij zegt: “ I take copies of your request and we show you my office.” De boss verdwijnt en de hulpbediende vraagt om met hem mee te komen. Aan zijn bureau wachten wij even, the boss komt met kopies in zijn hand en zegt ons dat wij volgende dinsdag moeten terugkomen. Wij druipen af, zonder onze verlenging. Hier is duidelijk een geval van moeilijk doen om een fooi te krijgen. Enerzijds verstaan wij dat mensen die heel weinig hebben wat azen op een fooi maar anderzijds zijn zij bij de beteren van het land en is geven van een fooi toch gevaarlijk, zoals gezegd. Wij gaan dinsdag 2 januari terug naar Blantyre en zijn niet van plan een fooi te geven. Wij zien wel

2. Het huren van de auto:

Dat viel alles bij elkaar nog mee. De prijs en het moment van afhalen (tussen 7 en 7u30) was afgesproken. Alleen als wij er aan kwamen, stond de wagen klaar maar de man die de sleutels had was er niet. “Kom maar eens terug rond negen uur”. Mieke protesteerde en vroeg of zij met de ‘boss’ kon spreken. Die is er niet. Heb je zijn telefoonnummer? Ja! Mieke draait de nummer maar er stond niet genoeg geld op onze GSM en dus geen telefoon. Maar de telefoon had toch indruk gemaakt want plots kwam de man met de sleutel opdagen. De wagen zag er in orde uit. Ik stap in zonder de wagen na te kijken en rijd met een Toyota Corolla (?) automatic, met het stuur rechts, de baan op. Ik rij geconcentreerd, eerst weer gewoon worden links te rijden. Wij betalen eerst de huur bij Housing coorporation, en Mieke maakt van de gelegenheid nog gebruik om haar klacht, dat er een bijennest de dakgoot aan het opeten was, nog eens te herhalen. Een paar excuses dat zij de afgelopen maand nog niet geweest waren maar vanavond (dat moest ’s avonds gebeuren) of morgenavond komen zij zeker. Mieke antwoordde nogal doortastend: ‘het is niet mijn huis maar uw huis. Dus…’

Daarna naar Blantyre: Immigration, eten, inkopen doen (onze koffer geladenin de plenzende regen) en terug. Maar voorts verloopt alles vlot met de wagen. Ik vind de wagen goed. Een politieagente moet dat ook gevonden hebben. Op een goed vijf km van Zomba worden wij tegengehouden bij hun vaste controlepost. Dikwijls mag de Mzungu’ onmiddellijk door maar de politiedame kwam nogal frank naar onze auto. “U rijdt naar Zomba” Ik zeg ja. “Mag ik meerijden tot het centrum”. Ik zeg eh …ja en zij stapt prompt in, wat gebabbeld in de auto en zij bedankte ons hartelijk toen zij uitstapte. Toen moesten wij eerst nog onze inkopen afzetten bij ons huis. En alhoewel ik in een van mijn eerste mails schreef: ‘dat wij in een straatje wonen waar je alleen te voet op kan of met een 4X4’. Ik reed met geen 4X4 dus kon ik weten dat ik er niet op zou kunnen. Ik trachtte zo dicht mogelijk bij ons huis te rijden. Maar op honderd meter van ons huis reed ik vast. Een stijgingspercentage van meer dan 20% en een slechte weg was teveel voor onze wagen. Ik forceerde niet. Wij stapten uit, maakten de auto leeg. Mieke (om het gewicht te beperken) moest de wagen dan maar er uitrijden. De wagen liet zich gewillig naar beneden zakken en wij konden de wagen terug brengen. ‘Wij’ was wat veel gezegd want bij onze aankomst aan ons huis stelden wij vast dat er nog steeds geen elektriciteit was. De nacht voordien was de elektriciteit uitgevallen tijdens een hevig onweer. Toen wij om 6u15 a.m. vertrokken was er nog geen elektriciteit. Omdat wij niet wisten of er tijdens de dag elektriciteit geweest was besloten wij toch naar de Elektriciteitsmaatschappij te rijden om te vragen waarom wij nog geen elektriciteit hadden. Bij Escom aangekomen moest Mieke daar blijven om met de onderhoudsploeg mee te rijden om de weg te tonen en om hen in het huis binnen te laten. Ik reed voort om de wagen terug te geven. Het was bijna vijf uur toen ik eraan kwam. Ik heb dan nog een uurtje te gaan eer ik thuis ben en de duisternis valt hier rond 6u20 in. Alles leek in orde, ik moest wel even wachten, de tank werd gevuld, de boss ging eerst de wagen inspecteren. Ik wachtte in zijn magazijn met op de zijkant een bureau, toen zij mij vroegen naar de wagen te komen kijken. De voorruit vertoonde een barst. Ik was mij van geen kwaad bewust. Zei dat ik het niet gezien had, nog vooraf, nog nadien, en dat ik niets gevoeld had onderweg. Geen steentje, neen. Maar na een poos zei de ‘boss’ ok. Achteraf zei Mieke mij dat zij gezien had dat de barst er was voor ons vertrek.

Ik rekende af. Het was toen al 5u45. En snelde naar huis. Onderweg begon hetdan nog te donderen, onweerswolken dreigden, het begon zelfs te druppelen maar echte regen kreeg ik niet. De duisternis was nog maar net ingevallen toen ik thuis kwam rond 6u30. Wat wel leuk was dat ik van ver kon zien dat er licht brandde in ons huis.

3. Geen Elektriciteit

Hier laat ik Mieke aan het woord.

Johan had mij afgezet aan Escom en de onderhoudsploeg zou mij oppikken om naar ons huis te rijden. Ondertussen zie ik de pick-up vertrekken waarvan ik vermoedde dat ze me mee zouden nemen, maar nee, ik moest nog even wachten want ze gingen eerst hun tank vullen wat mij erg onwaarschijnlijk voorkwam omdat de pick-up vol personeel zat en ze juist de secretaresse er nog bij konden hijsen achterin. Dan maar gewacht bij de nachtwaker die me entertainde met verhalen in afwachting dat de onderhoudsploeg de tank gevuld zou hebben (het personeel naar huis gedaan had ). Na een dik half uur kwamen ze me ophalen en zo reden we naar huis waar alles donker was. Eens binnen bleek de klus heel snel geklaard, een paar knopjes hier duwen en een paar daar en oeps het licht ging aan. Toen ik om uitleg vroeg zodat ik dit de volgende keer zelf zou herstellen kwam er met moeite wat uitleg. Ik heb wel hun namen gekregen en wat ik moest zeggen als er nog eens panne was. Hun snelheid van service is maar éénmalig en afhankelijk van de fooi die er tegenover stond. Deze ervaring had ik al geleerd met de Malawi Housing Corporation en op de dienst Immigration. Dat zal volgende keer lang wachten worden, vrees ik, want ik had maar 30 kwacha in mijn zakken zitten en ik vrees dat ze dat niet genoeg vonden van een mzungu. Na mijn ijskast volledig te hebben gereinigd want mijn potten confituur waren door de warmte opengesprongen en alles hing vol met perzikmoes, kwam Johan hijgend in het donker thuis.

4. De bijtjes

Het was hoogtijd om wat te eten. Onze lekkernijen van de stad (bruin brood met brie) boven gehaald en rustig onze tijd genomen. Toen wij dachten te gaan slapen hoorden we een claxon aan onze poort. Helemaal vergeten en eigenlijk ook nooit verwacht door de kracht van gewoonte hier, was daar de ploeg van Malawi Housing Corporation. Ze kwamen voor de bijtjes. Intussen was het beginnen te regenen maar dat kon hen niet tegenhouden. Gewapend met een pak tegen de steken van de bijen en een houten laddertje zouden ze de klus even klaren. Hiervoor waren ze met vier gekomen waaronder de man die ik diezelfde ochtend had aangesproken. De ladder tegen de muur gezet en de man in pak erop. Helaas, hij geraakte niet met zijn spuit tot aan het dak waarin de bijen hun nest hadden gemaakt. Geen probleem, de baas vertelde me dat hij zijn belofte zou nakomen en dat hij nog lang niet moe was. Met zijn allen terug de wagen in en weg waren ze voor een half uur, een grotere ladder halen. En inderdaad een half uur later stoven zij onze tuin op en nog een uur later was de raat en een deel van de goot weg en later zouden zij de dakgoot komen maken maar dat zou dan wel overdag zijn. Wij geven deze keer een flinke fooi.

5. Triest einde?

Maar wellicht kreeg deze dag nog een staartje. Wij hadden de watchmen gevraagd de raten weg te doen voor de hond, die al vijf of zes weken zwanger was. Maar later stelden wij vast dat zij die raten gewoon een tiental meter verder in de struiken gegooid hadden in plaats van ze in de grond te steken. Heeft de hond die raten gevonden en opgegeten, wij weten het niet, een paar dagen later begon zij hoogzwanger te lijken en op oudejaarsdag baarde zij vijf puppies die niet levensvatbaar bleken. Zou je op zo een 28 december niet onnozel worden?


Johan en bijwijlen Mieke


Tot volgende week!