johan en mieke in malawi

2.9.07

Week 23 en week 24: van 15 tot 21 en van 22 tot 28 april 2007

De laatste dagen
1. Alea iacta est (1).

Wij beleven de drukste dagen en wij schrijven minder. Het zou een tegenstrijdigheid kunnen zijn maar in feite is het dat niet. Maar wij liggen de nacht voor onze verhuis wakker van de… vergadering over ons project in Sitima van de dag voordien.
Maar laten wij starten met het minst belangrijke: de aankoop van een huis en de verhuis. De tijd begon krap te worden. Tijdens de maand maart hadden wij al uitgetest of wij geld konden transfereren van België naar Malawi. Met behulp van internet, faxen en elektronisch bankieren waren wij erin geslaagd een kleinere som over te maken. Maar wij hadden de zekerheid dat het kon. De eigenaars van het huis dat wij wilden kopen leken heel betrouwbaar. Op geen enkel moment hadden wij het gevoel dat er iets niet pluis zat. Wij voelden dat alles goed was als wij maar zo snel mogelijk de 35% van de totale som vooraf wilden betalen. Zij hadden een grote nood aan geld. ‘Onze dochter studeert in de USA en dat is heel expensive’. ’Onze printer gaat niet want de inkt is op.’ Maar wij veronderstelden dat dat dan de reden was waarom zij het huis wilden verkopen.

Wij waren heel snel akkoord over de prijs. Het was vrij gemakkelijk voor ons omdat het dezelfde vraagprijs was als voor het ‘patershuis’ (= een gewoon huis te koop gesteld door een religieuze organisatie). Wij wisten uit goede bron dat de kerkelijke eigenaars pas het patershuis zouden laten tot zij iemand vonden die die prijs wou geven. Wij verkozen dit huis veruit boven het patershuis, al hadden beide huizen hun voor- en nadelen. Het patershuis was ouder, kleiner, beter afgewerkt, een heel goed onderhouden tuin, er stonden nog een paar degelijke meubels in, het was donkerder maar vooral het had geen panoramisch zicht.
Het huis dat wij nu kopen is heel ruim (400m²), ligt op een halve hectare grond. Het is duidelijk dat er in het begin heel veel geld was: een heel stevige ruwbouw, een groot goed dak, mooie terrassen, twee slaapkamers met badkamer zijn goed afgewerkt, de beveiliging van deuren en venster zijn heel degelijk (al is de beveiliging aan een paar deuren weggenomen) maar als de vloeren, de elektriciteit, de waterleiding en de ingebouwde kasten moesten geplaatst worden dan was er heel wat minder geld voorradig.
Wij kunnen enkele minpunten opsommen:
Alleen in de keuken en in twee badkamers ligt er een goede (en wij vinden hem heel mooi zelfs) vloer en toen … was het geld zo goed als op….Nergens nog een goede vloer, alleen een betonnen laag (zoals in ons huurhuis).
Een kastdeur dat niet goed sluit
Een kraan die nauwelijks water doorlaat,
Lichtschakelaars die heel onlogisch zijn geplaatst,
Het huis was volledig leeg, geen spiegels, geen meubels, nauwelijks een nagel …aan de muur,
Zelfs de beveiliging aan de deuren zijn op sommige plaatsen weg.
Klinken die los zitten
Wel een lichtpunt maar geen lichtschakelaar.
In twee badkamers zijn de faience stenen niet goed gelegd. De twee andere badkamers zijn wel goed afgewerkt.

Leuk is dat onze kamer voorzien is van ingemaakte kasten maar ook van een aparte kleedkamer met nog eens heel wat ingemaakte kasten en daaraan verbonden nog een badkamer. Voor het eerst heeft Mieke kleerkasten te veel….
Wij moeten wel ’s nachts heel wat meters afleggen als wij .......... En op onze leeftijd kan dat al eens gebeuren.
In begin van week 23 (zie verder) wisten wij dat wij het huis zouden kopen. Wij spraken met de eigenaars af dat wij op woensdag 18 april het voorschot zouden betalen en dat wij twee dagen later zouden verhuizen. De verhuis was eigenlijk vrij eenvoudig. Wij hadden zo weinig meubelen en huisraad dat het met een minimum aan voorbereiding in een paar uur alles (niet alleen wij maar onze gardener en de zijn vrouw met de vier kinderen verhuisden mee) geklaard was.
De verhuurmaatschappij liet een klein uurtje op zich wachten maar alles was in orde en eer het middag was waren wij aan het koken in onze nieuwe ruime keuken. Voor de tweede maal in zes maand tijd moesten wij even wennen. Waar moet welke stoel staan? Het zal nog een paar keer schuiven en verplaatsen worden. Zeker als er geen meubels bij komen.
(Wij hadden een mondeling akkoord met een Indiër over meerdere degelijke meubels, maar tot op heden hebben wij geen contact meer gehad met hem. Hij ging wel voor twee of drie weken naar India. Dus wij wachten nog even af.)
Veel plaatsen en weinig meubels betekenen dat wij altijd onze stoelen en tafels moeten verplaatsen als wij volop willen genieten van zon en licht. Voor onze eventuele bezoekers hebben wij een kamer ‘Luxery’, een kamer ‘business’, een kamer ‘economic’ en ‘backpakkers room’. Jullie zijn bij dezen, beste lezer of lezeres, uitgenodigd

2. Alea iacta est(2).

Er zijn al drie vergaderingen geweest over onze plannen. De ‘stichtingsvergadering’ vond plaats op donderdag 12 april om 17u30 bij Annie’s Lodge’, door ons heel goed gekend omdat wij er vorig jaar tijdens ons eerste verblijf in Malawi vier van de vijf weken hebben overnacht.
Vijf leden (Grace, Doreen, Rebecca, Alice en Ken), Callista (zal als politica geen lid worden van onze vereniging) en wij (=Mieke, Johan en zus, Daniëlle) waren aanwezig. De leden luisteren aandachtig wat onze inbreng was: wat hebben wij voor ogen, wat is onze financiële inbreng, wanneer kunnen wij starten enz… Ook zij hadden heel wat voorstellen. Het zag er allemaal goed uit. Vooral het feit dat onze financiële inbreng de voornaamste noden van het eerste jaar zou kunnen dekken, was een grote meevaller. Ongeacht de steun die wij eventueel vanuit België krijgen, kunnen wij met een gerust gemoed starten.

Vijf leden zijn op zondag 15 april, zonder ons, op bezoek geweest bij de Afumu (the chiefs) van vijf dorpen waaronder Sitima. Zij werden daar gedurende twee uur onderhouden met een toneelstukje, met enkele speeches, met het verwoorden van hun grootste noden. Callista betaalde de benzine. Een week later volgde nog een vergadering bij een van de leden, Grace. Hier werd er verslag uitgebracht over het bezoek. Wat ons wat verraste (maar bij nader inzien dan ook weer niet) is dat zij onmiddellijk willen starten. Wij hadden gehoopt dat de start pas zou gegeven worden nadat wij terug in Malawi zouden zijn, zowel voor de financiering als onze hoop met een globaal plan te kunnen starten dat wij dan stap voor stap willen verwezenlijken. Dat vonden wij beter.
Wij hebben waarschijnlijk veel meer plannen dan dat wij ooit zullen kunnen uitvoeren, maar na ons komen er misschien anderen die nog meer energie, nog meer plannen, nog meer middelen zullen hebben. Wie weet onze eigen kinderen?

Ook een nadeel is dat wij vanuit België de eerste financiering zullen moeten doen. Toch zullen wij onze leden steunen om onmiddellijk van start te gaan. De voornaamste reden hiervoor is dat wij verstaan dat als er iemand hulp aanbiedt en er zijn grote noden dat er dan gevraagd wordt om zo snel mogelijk te kunnen starten. De hoop, de verwachtingen dat er iets kan, moet, veranderen kan je zo maar niet met meerdere maanden uit stellen. Wij willen op die elan voortgaan.
Onze eerste stap zal zijn: de plaatselijke mensen zullen zelf stenen bakken en het bestaande huis restaureren. Hier maken de Malawezen zelf hun stenen. De kwaliteit van de stenen is afhankelijk van de sterkte van het vuur. De afumu willen ons een grond geven en het brandhout voor het vervaardigen van bakstenen. Wij financieren dan de aankoop van het noodzakelijke materiaal. Als dat al na drie maanden (de tijd dat wij in België zijn) kan verwezenlijkt worden, zijn wij al een hele stap vooruit. Dan zal de plaatselijke bevolking voelen dat er iets kan veranderen ten goede. Wij voelen aan dat zij niet beseffen dat wij effectief willen meewerken en niet alleen de sponsor willen zijn.

De bestaande ‘Orphanage’ zorgt nu voor ten minste één maaltijd per dag. Een grote moeilijkheid zal in ieder geval het gebrek aan elektriciteit zijn. Er is wel een waterpomp maar stromend water is er ook niet. Dat zijn in feite heel grote handicaps maar daarom ook hebben deze dorpen zo weinig middelen. Wij zijn er al twee keer op bezoek geweest en wij herhalen even wat wij toen geschreven hebben over dit gebied ‘in tempore non suspecto’.
In week 13 schreven wij het volgende over Sitima:

“Wij bezoeken eerst een school.Het onderwijs is verdeeld zoals bij ons in een lager en secundair onderwijs. Het enige verschil is dat de lagere afdeling twee jaar langer duurt (8 klassen, ‘standard’ genoemd, en het middelbaar bestaat uit vier klassen, ‘form’ genoemd). Hier waren de ‘Standard’ van 1 tot 4 gehuisvest. Gehuisvest is veel gezegd. Hutjes met strooien dak. Geen schoolgerief. Zestig, zeventig kinderen die rechtstaand naar een bord van 80 op 60 cm kijken. Hier vorm je geen bollebozen. Dat hun onderwijs steunt op gezamenlijk debiteren, nazeggen van teksten en rekensommen is gewoon uit noodzaak. Individueel begeleiden, prikkelen van hun hersenen is hier niet mogelijk zonder de 69 andere leerlingen aan hun lot over te laten.
Als wij vertrekken komen de kinderen naar ons kijken. Zij staan in de deuropening. Je ziet alleen nog de grote ogen, vragende ogen, mooie ogen, witte tanden. “Mlendo ndi mame” dit betekent “een bezoeker, een reiziger is vluchtig” moet ik denken in hun plaats. Zij blijven wellicht nog wat nadromen, de leerkracht zal nog moeilijker dan anders hun aandacht krijgen. En wij, onder de indruk toch, maar ja, wij rijden verder.
De volgende plaats is een orphanage met weinig middelen. Ik merk aan kleine details dat wij overal verwacht zijn. Doen zij zich beter voor dan zij zijn? Hebben zij meer kinderen opgetrommeld dan anders? Best mogelijk. Wij worden met veel égards ontvangen, de stoelen op een rijtje staan klaar. Vele, vele handjes schudden. Maar hier hebben zij toch een dak boven hun hoofd maar geen speelgoed, geen boeiende spelletjes, geen boeiende boeken, neen, overleven noem ik dat, straks een porridge, en voorts niets dan zitten en wachten, misschien toch eens een liedje leren, de dagen van de week in het Engels eens opsommen, de beteren kunnen de maanden opzeggen. Ik beloof toch een kleine steun, een flauw applaus, zij hadden waarschijnlijk meer verwacht.
Callista houdt het overal zo kort mogelijk. Ik weet niet waarom.
“Mlendo ndi mame” en honderden ogen zien ons wegrijden. Armoede, geen kansen, geen mogelijkheden, geen vooruitzichten op een beter leven, neen, die rijden daar juist weg.”

Hier kunnen wij ter verduidelijking aan toevoegen dat het dorp met de weinig kansen Sitima is en dat de eerder beschreven school de dichtst (een 3 km) nabij gelegen school is voor de kinderen van Sitima ‘.Het is toch prachtig dat wij nu, voor hen totaal onverwacht, terugkeren met honderden keren meer middelen.
In de week 21 en 22 schrijven wij over Sitima het volgende

“Gisteren zijn wij met onze zus en Callista een kleine Ronde Van Zomba gereden. Vele projecten gezien. Wij hebben al eens zo een tocht beschreven onder de titel ‘Mlendo ndi mame’ van week dertien. Het was een gelijkaardige tocht maar deze keer heeft onze Callista soms meer tijd genomen. Op een bepaalde plaats zette zij haar autocassetterecorder zo hard met een populair Malawees lied en gans de Orphanage stond in rep en roer, dansen, zingen met wel honderd mensen.”

Misschien wist Callista toen al dat zij dit dorp ons zou voorstellen om te helpen. De sfeer was daar op het randje van uitgelaten: Callista met rond haar wel honderd vrouwen al dan niet met kind op de rug, dansend en zingend gedurende een kwartuur misschien wel het dubbele. Het geheel werd met een korte ceremonie afgesloten.

Op zondag 22 april kwam één van de leden (Rebecca de financiële experte) nog eens checken wat wij echt wilden. De toon was zeer onderdanig. Voor ons hoeft dat niet. ‘Wat jullie willen zal geschieden.’ Zo zei zij het. Maar wij herhalen maar dat wij in groep dienen te beslissen. Wij hebben onze ideeën maar zij hebben meer ervaring, kennen de noden en de mogelijkheden beter dan wij en die combinatie moet een degelijk plan voortbrengen. Er worden nog enkele afspraken gemaakt en deze week nog zal Mieke met twee leden een rekening openen. Die rekening moest nog een naam hebben. Wij hadden al twee namen in gedachte: een was eerder een emotionele naam en een andere meer een strategische naam. Yoce (uit te spreken als Joke) omdat het een fonetisch het eerst deel van Johan en het laatste deel van Mieke is en de letters staan voor Youth, Orphans, Care and Education.

De tweede naam was meer strategisch: Vis of Vim: Vlaanderen in Sitima of in Malawi. Vis betekent in het Latijn ‘kracht’. Als wij met deze naam gingen aankloppen bij de Vlaamse gemeenschap dan hadden wij misschien meer kans om steun te krijgen. Maar Rebecca vond die Vis maar niks en zij koos voor ‘Yoce’ en wij zullen misschien als ondertitel Vis of VIM nemen.

groetjes en tot in België
Johan en Mieke