johan en mieke in malawi

3.2.08

Dagboek week 44: van zaterdag 26 januari tot vrijdag 2 februari 2008

Deze tekst zal wellicht ook verschijnen in het tijdschrift van ‘Onderox’.

Zondag 27/01/2008: Het bestuur van YOCE

Ach, het lijkt allemaal van zelf te lopen. Maar dat is het niet. Ons bestuur hier in Malawi, YOCE, bestaat buiten ons twee, uit een koppel en drie vrouwen, waarvan één weduwe en twee getrouwd. Deze leden zijn welopgeleide mensen. Alles is relatief, zijn zij welstellende mensen of zijn het arme mensen? Als je weet dat zij tussen de 20.000 en de 100.000 kwacha per maand verdienen en een gewone huishoudster of een tuinier hier 2.000 MK verdient, ben je geneigd te denken dat zij rijke mensen zijn. Maar deel door tweehonderd en je hebt euro’s en dan denk je: neen, het zijn ook arme mensen. Reizen bv. is ook voor hen zo goed als onbetaalbaar. Onwetend over deze reële situatie hielden wij hen in het begin voor rijke mensen die uit edelmoedige motieven lid wilden worden van onze vereniging. In de maand april 2007 waren wij voor het eerst samengekomen. Omdat wij toen voor drie maand terug naar België gingen en om onze langere afwezigheid in goede banen te leiden, vroegen zij of zij al mochten starten. Eigenlijk was hun vraag: geef ons geld zodat wij wat kunnen doen. Halverwege ons verblijf in België kregen wij het bericht dat het geld zo goed als op was en wij stortten toen een extra som. Toen wij terugkwamen hadden zij enkele keren vergaderd en waren de kosten voor het besturen groter dan de uitgaven voor ons project. Zij vroegen daarbij ook een kleine toelage voor hun werk. Maar taxi bellen om naar de vergadering te komen, een etentje, hoge telefoonrekeningen, aankopen doen (mappen, schrijfgerief) in naam van YOCE die wij nooit gezien hebben, … neen daar willen wij niet aan meedoen. Daarvoor zijn de noden in Sitima veel te groot en ons budget beperkt. Wat later verhuisde de weduwe, de schatbewaarster (what‘s in a name!), waarschijnlijk in geldnood, naar Blantyre. Zo kregen wij de touwtjes automatisch weer in onze handen. Want financiële zaken doen van op afstand is niet mogelijk in een land waar de (ook de financiële) mobiliteit heel laag is.

In het begin hebben zij ons echt geholpen maar nu kennen wij de weg, kennen wij de mensen, en hebben wij een wagen. Wij bepalen nu de dagorde en dat past moeilijker in hun kraam. Wij beheren ons geld ook efficiënter. Het is voor ons moeilijk om anderen het werk te laten doen, die wij ook kunnen en wij werken goedkoper. Een klein voorbeeldje: aankoop van een grote kookpot. Zij betalen onmiddellijk de gevraagde prijs. Wij dingen af en kopen de pot voor 3750 i.p.v. 4500 MK. En dan moeten wij nog hun verplaatsingen betalen. En zo zijn er dan meerdere zaken. Zij voelen dat wij niet zo opgezet zijn met hun manier van werken. In het begin dachten zij niet dat wij ons met het dagelijkse bestuur zouden bezighouden, m.a.w. dat zij vrij spel hadden. Wij kunnen begrip opbrengen voor hun denken en handelen maar wij moeten de armsten der armen beschermen en hen zoveel mogelijk geven. Zij voelen dat er voor hen persoonlijk niet te veel profijt meer inzit en onmiddellijk voel je dat bij enkelen de medewerking vermindert. Wij zagen het al op de laatste vergadering. Zij moesten meer luisteren naar wat er al geschied was dan dat zij eigen inbreng hadden. Alleen als het over hun toelage ging waren zij zeer alert. Wij hadden dat item op de agenda gezet en zij mochten een voorstel doen. Maar op de vergadering vroegen wij wat zij voorstelden. Maar zij aarzelden. Toen wij zegden dat wij wel een voorstel in ons hoofd hadden, vroegen zij onmiddellijk wat ons voorstel was, blij dat zij zelf niet moesten beginnen. Maar ons voorstel moet niet in goede aarde gevallen zijn. 3000 MK en in het beste geval 4000 MK als toelage per lid per maand. Er was echter een grote maar aan verbonden: zij moesten iedere maand ons melden wat zij voor YOCE gedaan hadden, omdat wij van oordeel waren dat zij geen toelage verdienden als zij gedurende een hele maand niets voor YOCE zouden gedaan hebben.
Wij hopen dat wij toch tot een betere samenwerking zullen komen. Wij hebben voorlopig geen werk genoeg en zij willen alleen werken als er een loon of vergoeding aan vast zit. Wat wij begrijpen maar het zou een verkwisting zijn dat wij hen nu al zouden aanwerven voor onze vereniging nu er nog onvoldoende werk is. Maar het zou best snel kunnen gaan want wij hebben heel veel plannen. Op het ogenblik hebben wij zo goed als geen steun van hen maar wij blijven hen informeren en evalueren na een jaar wel weer de situatie.

Maandag 28/01/2008: Naar ‘Immigration Office’

Wij hadden ons goed voorbereid; Een lijvige bundel gemaakt; Een begeleidende brief die dan verwees naar document 1 enz. Wij hadden een tiental bijgevoegde documenten, waaronder de brief van Sankhulani (zie vorige week). Wij hadden ook gegokt. Wij hadden op voorspraak van onze engelbewaarder in Malawi, de minister van toerisme en cultuur, Callista Chimombo, de kans gekregen om de ’Chief Immigration Officer’, mister Elvis Thodi, te ontmoeten. Toen wij enkele maanden geleden hem gingen opzoeken, was hij niet echt bereid ons veel te helpen. Wij waren door allerlei omstandigheden en vooral door verkeerde informatie, te laat op de afspraak enz.… Maar naarmate het gesprek verliep werd hij bereidwilliger, en toen wij zijn kantoor verlieten gaf hij ons zijn visitekaartje en voegde eraan toe dat, als wij problemen hadden, wij hem konden contacteren. Dus wij namen hem op zijn woord en belden hem op voor een afspraak. Hij deed nogal vervelend met onze vraag. Maar uiteindelijk gaf hij toe: maandag om 10u00. Om 9u30 zaten wij daar in het bureau van zijn secretaresse. Daar kwam en ging veel volk bij de secretaresse, een bediende kwam meer voor de secretaresse dan voor zaken.
Om 9u50 kwam Elvis Thodi binnen, zei iets onverstaanbaars tegen de secretaresse en ging in zijn kantoor. Zijn verschijning straalt voor de Malawier waarschijnlijk status en macht uit. Voor ons is hij oubollig gekleed. Een licht bruin kostuum, zware stof, licht bruine das, grote das, een grote licht bruine ‘stoever’ in het pijpzakje (?) een hele grote stoever . Wij veronderstellen dat hij alles gekocht heeft op het zelfde moment, in de zelfde winkel. Eerst de agenda bespreken met de secretaresse en dan mogen wij binnen. Johan blijf ‘onmalawisch’ rechtstaan. Onmalawisch omdat ‘onderdaan zijn’ hier letterlijk genomen wordt. Als the chief gaat zitten dan moet de onderdaan nog lager gaan zitten. En the chief gaat zitten, Mieke ook maar Johan blijft rechtstaan. Na een paar minuten zegt hij wat verstoord: ’take a seat’. Hij kijkt onze documenten in. Wij kunnen hem ondertussen goed gadeslaan. Ook hier dat trage, onzeker denken, bevende handen, wat is hier aan de hand? Een van de best betaalde ambtenaren zit hier te beven. Het kan toch niet dat hij beeft voor ons. Lange pauzes als hij iets moet formuleren. Mieke denkt aan drugs, Johan aan een ziekte. Hij is wel behulpzaam. Legt ons uit wat hij wettelijk kan doen en wat niet. Hij helpt ons voorlopig uit de nood. Tot eind augustus kunnen wij in het land blijven. En het belangrijkste is dat hij de telefoon neemt en opdracht geeft aan een van de onderdanen wat men met ons paspoort moet doen. Eerst moeten wij naar de ‘cashier’ en dan naar het kantoor waar wij altijd gingen voor de verlengingen van onze verblijfsvergunning. Wij betalen en gaan naar het kantoor. Om 10u30 stonden wij buiten met een maximale verblijfsvergunning voor een toerist en met de belofte dat zij snel werk zullen maken voor onze verblijfsvergunning om het met nog eens 6 maanden te verlengen. Wie denkt dat dit de normale procedure is kan op de weblog onze vorige ervaringen nalezen. (zie week 13) Toen hebben wij op zijn minst 10 maal dat kantoor bezocht.

Vrijdag 01/02/2008

Bezoek aan de beste school van de streek. Wij waren er vorige week al eens op bezoek geweest maar de hoofdverantwoordelijke was er niet en daarom hadden wij nu een afspraak met de hoofdverantwoordelijke. Maar hij was weer afwezig wegens ziekte.Wij mochten wel naar de kleuterklas om te zien hoe zij hun kleuters begeleiden. Ach, wat een tegenvaller. Het is nu al misschien de tiende kleuterschool die wij bezochten en telkens dat zelfde. En hoe langer hoe erger wij dat vinden, omdat wij nu pas beseffen dat wij niet alleen altijd hetzelfde horen maar dat de kinderen drie jaar lang hetzelfde moeten doen. Drie jaar bijna iedere dag hetzelfde. En de juffrouwen, op hun paasbest voor de gelegenheid, deden er vandaag nog een schepje bij. Discipline, brave kinderen, actieve leerkrachten: 10/10. Maar de essentie 5/10. Herhalen van de namen van de week, van de maand, herhalen van het alfabet, herhalen van de getallen van 0 tot 20, ok dat mag. Maar alleen dat? En de decibels stijgen met de minuut. De juffrouwen sloven zich uit en roepen dat het een lieve lust was en met hen de kleuters die altijd weer de juf moeten naroepen en wee hen als zij niet luid roepen. Die klas in Zaventem en je hoort een overvliegend vliegtuig niet. En de juffen hadden zich extra gekleed: een rijzige zeer slanke jonge dame had daarbij nog een lange sjaal om de schouders, die, terwijl zij het alfabet aanwees, telkens van haar schouders wou vallen. Niet gemakkelijk lesgeven zo. Maar energie en toewijding op overschot. Na een kwartiertje nam de andere leerkracht over, ook groot, energiek, zwaarder. De knop van de rok was al een paar keer verzet, merkte Mieke op. Even de hersenen weg van die automatische piloot, neen, dat kan niet. Eindeloze herhalingen van steeds hetzelfde, onvoorstelbaar. Eerst de juffrouw, dan telkens in groep nazeggen, dan enkele leerlingen die met het stokje in de hand zelf de letters moeten aanduiden en lezen. Altijd in volgorde. Het toppunt van hun kunstjes is dat zij ook het alfabet van achter naar voor kunnen luid opzeggen. Maar als er door een of ander feit het aftelraampje onderbroken wordt dan stokt de machine en moet de juf helpen. Wij moesten ons inhouden om het stokje eens vast te nemen en de leerlingen te vragen of zij onmiddellijk de letter p, of welke letter dan ook, zouden herkennen. Wij denken van niet. Dus de beste leerlingen die morgen naar het eerste studiejaar gaan, kunnen na drie jaar alle dagen een paar uur bezig te zijn met het alfabet, geen p binnen de vijf seconde herkennen. De vollere juf deed het zelfde met de getallen van nul tot twintig. Na één uur geroep zeggen wij dat wij moeten voortgaan. Wij prijzen de kinderen voor hun discipline en de juffen voor hun inzet. Tegen het schoolhoofd zeggen wij toch dat wij ‘het denken’ missen. Ja, dat is misschien iets om eens over na te denken… Voor dit bezoek hadden wij eerst onze leerkrachten bezig gezien met onze kleuters. Ook heel leerzaam. Zij stonden nog buiten in de rij toen wij er aankwamen. Hadden zij gewacht op ons? Het was 8u37 en om 8u30 is normaal het startuur. De leerlingen staan in rijen opgesteld, twee lange rijen en een korte. Zij staan heel dicht op elkaar. Sommigen moeten hun hoofd op zij draaien om te kunnen ademen. Eerst enkele bewegingen met de armen maken. Armen zijwaarts, opwaarts, ter plaatse marcheren. Ongeveer de helft doet mee. Voor het naar binnengaan, (links, rechts, links…) zingen zij het (mooie) nationale volkslied. De leerlingen worden ongelijk verdeeld in de twee klaslokalen. Maar niet zo slecht; de leerkracht die sterk is in repetitieve scholing neemt 60 leerlingen mee, in de andere klas nemen iets meer dan 30 leerlingen plaats. Over het repetitieve hebben wij het al genoeg gehad. In het kleine klasje probeert Sam toch al iets anders. Misschien te moeilijk. Maar hij probeert. Hij schrijft vier letters op een bord en neemt dezelfde vier letters van een houten alfabet, roept een leerling bij zich en vraagt of de leerling de houten letters bij de geschreven letters kan plaatsen. Het is allemaal nog onvolmaakt. Hij zet de houten letters op het bord zodat de kleuter er niet aan kan, en hij de kleuter moet oppakken. Wij zeggen hem om de letters onderaan het bord te zetten en hij schrijft dezelfde letters nu lager op het bord. Met vier letters is de opdracht duidelijk te zwaar. Wij vragen hem het met twee letters te proberen. Hoe groter het verschil in letters hoe beter het lukt. (E en W). Dat moeten wij hen nog leren die kleine stapjes zoeken in de progressie. Ook met blokken. Sommigen kunnen enkel het laatste puzzelstuk in de puzzel passen, anderen kunnen er twee, en sommige kunnen nog moeilijker opdrachten aan. Dat zoeken naar contact met de hersenen is nog te veel gevraagd. Na ons bezoek aan beide scholen was het voor ons een opluchting dat wij ‘het denken’ al meer ingebouwd hadden. Wij hebben nog een lange weg te gaan maar als je op het goede spoor zit is dat allemaal niet erg.

Tot volgende week

Mieke en Johan