johan en mieke in malawi

26.2.08

Dagboek week 47: van zaterdag 16 februari tot vrijdag 22 februari 2008

Teksten tussen << >> kunnen voor de haastige lezer overgeslagen worden.

Dinsdag 19 februari: (verjaardag van de moeder (°1923 + 02-01-2004) van Johan.

Ludwine

Deze week stond in het teken van de komst van Ludwine.

Ludwine is 63 jaar, gepensioneerd, gescheiden, twee kinderen, is altijd zelfstandige geweest in de confectie, denken wij, maar had een diploma in de medische sector.

Zij is een pionierster gewoon omdat zij de eerste is die ons komt bezoeken en hier iets wil doen voor de bevolking. Het is niet eenvoudig om die stap te zetten. Je leeft in een huis van een ander gedurende een maand en jij kent dan nog je huisgezellen niet. In ieder geval moet je met de gedachte komen: veel kans dat het meevalt en als het dan toch tegenvalt dan is het maar een maand. Dat hou ik wel uit.

Wij hadden met bezoek al een ervaring: de zus van Johan is hier in de maand april 2007 voor 14 dagen op bezoek geweest. Maar toen was er nog geen Sitima en was zij natuurlijk geen onbekende. Dat is toen zeer goed meegevallen, natuurlijk, anders hadden wij nu ons huis niet meer opengezet. Ook voor ons is het spannend.

Woensdag 20 februari

Voor ons had Ludwine voor haar aankomst een bijzondere dag genomen: 20 februari, een datum als een klok, hier ten huize. Vroeg vertrokken omdat er eerst nog een belangrijke afspraak op het programma stond: Immigratie, in ons hoofd altijd een gevaarlijke en vooral onberekenbare klip. Ook dit maal, want daar zei men ons, jullie hebben de toelating gekregen om te betalen voor jullie verlenging van jullie verblijfsvergunning, dat wil meteen zeggen dat jullie verlenging van de verblijfsvergunning toegestaan is. Als jullie bij controle jullie betaling laten zien dan aanvaardt de politie dit als bewijs ook al staat er nog niets in jullie paspoort. Dus na vijf minuten stonden wij buiten, opgelucht.

<15 km buiten Blantyre, zouden vertrekken. De landing van het vliegtuig was voorzien rond 12u30. Omdat wij niets aan het toeval wilden overlaten stonden wij al iets na twaalf op het balkon van de vlieghaven. Wij willen niet dat onze bezoeker daar aankomt en dat er niemand te zien is. Maar wij hebben rustig de tijd gekregen om de mensen te bestuderen, want het vliegtuig landde pas om 14u10. Wij hebben de landing mooi kunnen volgen. Dan was het de sport om haar zo snel mogelijk te detecteren. Ludwine had ons enkele fotos opgestuurd. Een van de eerste vrouwen die uit het vliegtuig stapte beantwoordde volledig aan het profiel. Wij hadden ze iets magerder verwacht dus keken wij uit of er iemand anders ook nog in aanmerking kwam. Neen hoor. Al snel stond zij in de aankomsthal - dat is natuurlijk een groot woord omdat aankomsthal en vertrekhal de zelfde ruimte is (ca 100m²) is. Wij wuifden en toen zij met een lach (van opluchting waarschijnlijk) terug wuifde wisten wij dat zij Ludwine was. Goede vlucht, wat problemen met de bagage (overgewicht) in Zaventem, maar al bij al was deze zware vlucht goed verlopen. Zij is een kwieke, pronte zestiger, nauwelijks te zien dat zij meer dan 24 uren onderweg was geweest.

Samen met haar hebben we nog enkele boodschappen gedaan omdat wij eetwaren niet te lang in de auto willen laten liggen. De temperatuur steeg tot rond de 30°. Als de auto dan in de zon staat dan kan het meer dan 50° graden worden in de auto.

Rond zes uur waren we thuis. Wat uitgepakt, het speelgoed bekeken dat Ludwine voor ons (de kindjes) had meegebracht en een broodmaaltijd genomen. Ludwine kwam niet met lege handen, de royale geldelijke giften, speelgoed, en er was nog 15 kg op komst met Cargo. Aan alle milde gevers in naam van de plaatselijke bevolking van harte bedankt. Ik hoop dat het relaas van Ludwine, na haar terugkeer, u kan gerust stellen dat uw geld heel goed besteed is. Een euro is er hier 100 keer meer waard! Dus… nooit beter uw geld besteed.

Ludwine gaat vroeg te bed. De rust die Malawi uitstraalt (en hier zeker op de flanken van het Zomba plateau) staat borg voor een goede en lange nachtrust; hier kan je een stilte horen die in Vlaanderen niet meer bestaat. Wij denken nog samen even aan Wechelderzande. Het zij zo.

Donderdag 21 februari

Wij hadden afgesproken dat wij ons programma zouden aanpassen aan de slaap van Ludwine. Zij moest toch een nacht inhalen. Na haar ontbijt vertrokken wij naar Sitima. De kinderen kregen juist hun eetmaal. Wat sober. Wij hadden een paar dagen voordien naar de markt geweest om zeven witte kolen te kopen, toen wij pompoenen zagen liggen kochten wij ook zeven pompoenen. En wat stond er nu op het menu, schrik niet, gekookte pompoen met … thee en suiker, veel suiker. Wij zegden dat wij graag daarbij wat rijst of nsima hadden gezien.

Ludwine valt onmiddellijk voor de kleuters met hun vragende oogjes. Die oogjes: verwonderd, vragend, onzeker, twijfelend, vrezend, verwachtend, groot, zwart en wit, mooi, vertederend; het is er allemaal in te zien. Dat zit goed, denken wij. Zij sluit de kleintjes in haar hart en de kleutertjes zullen ook snel over de brug komen. Terug naar huis (wij hadden ook de schrijnwerker van Sitima meegebracht) om een eerste warme maaltijd te nuttigen. Ludwine eet heel sober. Johan is al een en ander gewoon door de eetgewoontes van Mieke te zien maar Ludwine eet zo mogelijk nog minder. In de namiddag hadden wij rust voorzien: siësta, schrijfwerk…Wij moesten ook thuis blijven. De schrijnwerker moest enkele werken uitvoeren (zoals een deur die nu naar binnen opengaat naar buiten doen opengaan). Ludwine wou de wereld verkennen en zei dat zij wel alleen een wandeling wou maken. Hou je klok in de gaten en ga zoveel tijd in de ene richting en kom dan langs dezelfde weg terug. Dan kun je niet missen. was onze raad. Als tip gaven wij haar nog mee: Als je in die richting gaat heb je een eerste kruispunt na 2,250 km. Maar twee uur later was onze Ludwine nog niet terug. Door een samenloop van omstandigheden kon zij ons niet bellen. Wij begonnen ons wat ongerust te maken. Zij moet in ieder geval al een goede conditie hebben: de warmte, een golvend parcours, gisteren nog teruggekeerd van een vermoeiende reis…Nog een half uur later nog geen Ludwine. Waar zit die toch? De onrust steeg. Als ze binnen het kwartier niet terug is moet je met de auto gaan kijken. zegt Mieke. Maar neen, geen auto nodig. Net toen wij aanstalten maakten om haar te gaan opzoeken verscheen een vermoeide, moeizaam gaande Ludwine. Alles was goed gegaan maar toen zij terugkwam langs ons huis, had zij ons huis niet herkent en toen begon er een onverwachte extra tocht, een onzekere tocht. Verloren lopen, terugkeren, diep naar beneden, terug steil naar boven, enz. .De voeten kapot gelopen (geen kousen aangedaan, de warmte) en de vermoeidheid was groot. Maar eind goed al goed. Het was ook een beetje onze fout. Wij hadden haar moeten waarschuwen; ons huis staat op de flanken van het plateau en ligt wat lager dan de weg en dus is het van op de straat niet te zien, al is ons huis groot. Als de poort openstaat kun je er niet naast kijken. Ludwine, dachten wij, zal goed slapen.>>

Vrijdag 22 februari: Hannah wordt drie maand

Drukke dag: Er stond van alles op het programma en tegen onze gewoontes in hadden wij een verschillend programma. Geen internet in huis en Mieke en Ludwine wilden internetten. Maar wij hadden een afspraak met de bestuurders van een weeshuis die ons om 8u00 kwamen ophalen. Dus Johan naar het weeshuis en Mieke en Ludwine naar het internetcafé. Twee vrouwen en een man die ook Engels sprak, komen mij ophalen. Zij waren stipt. Maar na vierhonderd meter vond de man dat hij al voldoende getolkt had en nam een andere weg. Ik leerde wat Chichewa bij. Het weeshuis ligt niet zo ver maar ligt in het dal, dus recht naar beneden. Het klassieke tafereel, alleen de details waren verschillend. Hier werd er lesgegeven onder een veranda. Ook verschillend was dat er geen eten wordt gegeven aan de kinderen. Geen geld. Erg is dat, heel erg. Ik zeg wat wij altijd zeggen: Op een dag komen wij terug en als wij dan zien wat ik nu zie (d.w.z. leerkrachten die bezig zijn met de dertig kleuters), steunen wij hen een beetje. Ik trek het niet te lang, want onderweg kwamen wij een ander weeshuis voorbij waar wij al een eerste bezoek hadden afgelegd. Dus bij een tweede onverwacht bezoek moesten wij steun geven als zij goed bezig waren. Ik vind dat weeshuis wonderwel gemakkelijk al lag het verborgen in een wirwar van paadjes. Van ver hoorde ik al stemmetjes. Was mijn komst gesignaleerd of is het echt een goed weeshuis?

Ik zie dat ze goed bezig zijn, en wat meer is, drie vrouwen zijn bezig aan de voorbereidselen om een vloer te leggen in een (alleenstaande) veranda, die dienst doet als opvangplaats voor de kinderen. Ik vraag of er daarna cement op komt. Ja, maar wij hebben maar één zak cement en dat zal onvoldoende zijn. Omdat ik snel reken dat één zak cement ongeveer de grootte van onze eerste steun is, geef ik hen twee duizend kwacha om een tweede zak aan te schaffen. Ik weet al iets van cement en kan er aan toevoegen dat zij met 2000 MK een zak van het merk Portland kunnen kopen, en dat is de beste en de duurste. Ook hier wil ik snel afscheid nemen omdat er nog drie afspraken voor ons op het menu stonden. Vertederd, weeral door hun afscheidswoorden: Als je nog eens terugkomt vergeet dan de suiker niet.Wij hebben al ervaren dat zij heel graag suiker eten. Zij doen eerder wat thee op hun suiker dan andersom om maar één voorbeeld te geven. Ik geef hen een extraatje om 5 kg suiker aan te kopen. Weeral jolijt, gelach, geroep, handengeklap, getetter door elkaar. Ik kan er niets van verstaan maar het is wel duidelijk dat zij zelden in vijf minuten zo goed bediend geweest zijn. Hier mogen wij nog terugkomen.

<30 km in het donker). Goed eten gegeven, twee matjes en een deken om goed te kunnen slapen en hij stond s morgens op met een big smile . Buigend, handen samen, wenste hij ons een goede morgend en zich als het ware excuserend dat hij nu voort ging doen met zijn werk. Weeral heel vertederend, zo een optreden.

Maar nu terug naar onze bezoekster, Ludwine. Mieke belt mij tijdens mijn terugweg dat zij de boodschappen gedaan hadden en dat zij nu naar het internetcafe gingen. Vijf minuten later belde zij terug dat er geen elektriciteit was , zo geen internet en dat zij nu naar huis komen. Maar nog eens 10 minuten later belt Mieke dat het voor Ludwine niet meer mogelijk was om verder te wandelen, de voeten en de vermoeidheid lieten het niet toe. Ja, als je hier niet fit bent moet je afhaken. De steile hellingen, de afstand, de warmte maken het extra zwaar. De tocht van gisteren hadden haar voeten op meerdere plaatsen open gelegd en de lange tocht was te vermoeiend geweest. Wij zegden dat zij toch moest opletten want te veel doen zonder de nodige rust, verzwakt een mens en dan is ziekte niet ver af. Opgehaald en met de schijnwerker naar Sitima. Daar hadden wij nog drie afspraken: eten met onze leerkrachten, dan naar Umodzi Private school en terug naar Sitima om voetbaltraining te geven.

Johan eet lekker mee met de leerkrachten, de twee vrouwen proeven maar even uit het bord van Johan. De sfeer is goed; het eten , bonen met nsima (met de hand te eten), is lekker, de kindjes gelukkig, … wat kan een mens nog meer wensen. In de private school is de man die met ons een afspraak had afwezig. Maar wij laten het niet aan ons hart komen en bekijken deze voorbeeldschool met precisie. Weer veel bijgeleerd.>>

Training geven en naar huis. En onze Ludwine was blijkbaar al hersteld want zij heeft geduldig met de kleinsten gespeeld. Goed zo. Ludwine weet nog niet goed wat zij gaat doen. Wij kunnen haar nog een aantal projecten tonen, maar als zij voor ons project kiest (dat hebben wij strategisch eerst laten zien) kan zij de gezondheid en hygiëne uit de grond stampen. Wij duimen. Het is natuurlijk nog te vroeg om daarover te oordelen maar veel aanpassingsproblemen zullen er niet zijn noch voor ons, noch voor Ludwine.

Tot volgende week

Mieke en Johan

21.2.08

Dagboek week 46: van zaterdag 9 februari tot vrijdag 15 februari 2008

Teksten tussen << >> kunnen voor de haastige lezer overgeslagen worden.

Hopelijk hebben jullie nog wat kriebels in de buik van 14 februari.

Een rustige week

Maandag zijn wij in de voormiddag naar Sitima gegaan. 110 kleuters door de voormiddag geholpen. Wij hebben voor de eerste keer meegegeten. Een soort rijstpap maar dan zonder melk gemaakt.

<>

Wij vinden rijstpap als volle maaltijd wat sober. Dit heeft veel te maken met het feit dat er iedere maand drie andere kokkinnen aan de slag gaan. Het is goed dat er meerdere vrouwen betrokken worden in het project maar het zal meer tijd vergen om de kinderen tenminste één keer per dag een volwaardige maaltijd te geven. En dit is toch één van onze hoofddoelen. Tijdens de schooluren is er nog veel te veel chaos. Het registreren van kinderen is nog niet gelukt. Leeftijd, bekwaamheid, het is allemaal nog niet gekend. Het toeval zorgt ervoor in welke klas de kinderen iedere dag plaatsnemen. Voor de plaatselijke leerkrachten is dat ook niet zo essentieel omdat zij vroeger maar één klaslokaal hadden. Er werd altijd al aan iedereen hetzelfde gegeven. Een paar weken geleden hebben wij voor het eerst daarover gehad. Wij gaan de zaken niet bruuskeren maar geleidelijk aan brengen wij daar wel verandering.

Dinsdag zijn wij naar Blantyre geweest met heel wat punten op het programma:

- Naar ‘Erkenning van de NGO’ met onze verbeterde documenten.

- Nu Johan niet meer kan lopen wegens knieproblemen, denken wij eraan om een fiets aan te schaffen. Naar modellen van fietsen gaan kijken maar geen goede fiets gevonden.

- Informatie ingewonnen voor zonne-energie in Sitima, dat lijkt allemaal mogelijk en betaalbaar. Voor een zonnepaneel (levensduur 25 jaar) en een goede batterij (de beste hebben een levensduur van 5 jaar) vragen zij ca 2000 € (resp. 1600 en 400 €). Wij moeten het allemaal nauwkeuriger bestuderen. Wij kennen de prijzen en kwaliteit in Europa niet, misschien kan een toevallige lezer ons daar over inlichten.

- geld wisselen

- gewone inkopen

- naar de Nissan garage om een wisselstuk te bestellen

- Het muskietennet ophalen (was nog niet klaar)

- tegelcement en cement om tegels te voegen. Austin, de vloerlegger, komt nog eens terug voor de laatste afwerking)

- Naar schuim gaan kijken om kussens te maken

- in de groothandel 60 eieren gaan kopen voor ons personeel en de buurtkinderen;

Woensdag in de voormiddag naar het Zomba centrum te voet (voor de conditie) gegaan: internet, inkopen doen … In de namiddag voetbaltraining gegeven in Sitima. Ook hier nog chaos. Maar wij doen rustig voort.

Donderdag voormiddag: naar Sitima om onze kleuters mee te helpen opvangen. Namiddag thuis omdat de schrijnwerker een paar klusjes kwam doen

En ook vrijdag thuis omdat er weer een werkman zou komen klusjes doen: nu onze deuren veiliger maken. Maar na een telefoontje van ons vroeg hij uitstel tot morgen. Wij hebben dan het schuim gesneden en in de verpakking gestoken, zodat al onze rieten stoelen nu voorzien zijn van goede kussens. Daarna nog veel schrijfwerk gedaan. Tevergeefs gewacht op iemand van internet om een tweede lijn te komen leggen. Wij hoopten dat er na een tiental dagen zonder internet in huis, wij tijdens het weekend weer internet zouden hebben. Vorige keer waren er kabels gestolen (drie weken zonder internet) nu is er een kabel, na een nachtje onweer, afgerukt. Het zal een weekend worden zonder internet. Het zij zo.

Wij wensen Yves Leterme een spoedig herstel!


Tot volgende week

Mieke en Johan

11.2.08

Dagboek week 45: van zaterdag 2 februari tot vrijdag 8 februari 2008

Teksten tussen << >> kunnen voor de haastige lezer overgeslagen worden.

Deze tekst zal wellicht ook verschijnen in het tijdschrift van Onderox.

<

Omdat er sinds ons interview in de Gazet van Antwerpen er nieuwe mensen geïnteresseerd zijn in onze actie en omdat het tijdschrift Onderox een stuk van ons dagboek zal publiceren, willen wij nog eens een algemeen overzicht geven over de huidige stand van zaken, de doelen en de noden van ons project.

Onze primaire doelstelling is mensen hier een beter leven te geven. Wij beperken wel sterk onze doelgroep. Wij hebben een speciale benadering opgebouwd. Door eerder opgedane ervaringen hebben wij gemerkt dat meerdere kinderen op 6/7 jarige leeftijd al een grote intellectuele achterstand hebben opgelopen. Omdat wij weigeren te geloven dat het een genetische oorsprong heeft, zijn wij op zoek gegaan naar andere oorzaken van die achterstand. Wij denken dat de algemene hygiëne, voeding en opvoeding de drie belangrijkste oorzaken zijn. Meer zelfs ondervoeding (of eenzijdige voeding) en chronische ziektes kunnen een blijvende en dus onherstelbare schade aan de hersenen veroorzaken. Voeg daarbij een groot tekort aan intellectuele prikkels in de eerste vijf levensjaren en ziedaar onze benadering van het probleem waarom kinderen van 6/7 jaar hier echt dom kunnen zijn. Hun toekomst is dan al vergooid, vooral omdat de schade onherstelbaar is. Als onze diagnose juist is, zal een therapie opstellen niet moeilijk zijn. Betere voeding, betere hygiëne, gezondheid en voldoende intellectuele prikkels op jeugdige leeftijd zijn dan de meest doeltreffende maatregelen om gezonde en intellectuele normale jongeren te vormen. Zelfs in het slechtste geval dat wij dan de jongeren aan hun lot overlaten is het niet denkbeeldig dat die kinderen hun weg zullen maken of vinden, omdat ze juist die belangrijke intellectuele bagage zullen mee gekregen hebben. De uitvoering van deze therapie is nog een ander paar mouwen.

Wij kunnen heel wat doen aan die intellectuele prikkels en aan de ondervoeding van jonge kinderen. Het betrekken van de jonge moeders en vaders in ons streven is hier de grootste moeilijkheid. De jonge moeders moeten zelf goede voeding tot zich nemen omdat zij tot twee jaar borstvoeding geven. En ook voor de intellectuele prikkels tot twee jaar hebben wij de hulp van de jonge moeders en jonge vaders nodig. Maar voor ons is het oplossen van de factor gezondheid en hygiëne heel moeilijk. Hier zijn gewoon weinig of geen dokters, nauwelijks geneesmiddelen. Hygiëne is soms tegenstrijdig met onze visie van het geven van de nodige prikkels. Een baby van zes maanden moet volgens ons de kans krijgen om rond te kruipen, zo ontwikkelt het beter zijn motorische vaardigheden en kan de baby zelf zijn nieuwsgierigheid bevredigen. Maar op een aarden grond kruipen -geen vloeren, geen beton , binnen noch buiten - vandaag nat, morgen stoffig, waar allerlei ongedierte zit, waar giftige slangen kunnen opduiken, is ook niet de aangewezen weg om uit te groeien tot een gezonde baby. Wij hebben hier trouwens nog geen enkele baby zien kruipen. Misschien is de baby veiliger waar hij meestal zit: op de rug van de werkende, rustende, babbelende moeder. Lopen op blote voeten, met de handen eten, koken in weinig verluchte kamers op een houten open vuur, tandverzorging, wassen in stilstaand water, geen drinkbaar water enz. zijn andere heikele punten in een hygiënische levensstijl. Hier zijn er dus nog heel wat (onoplosbare?) problemen.

Een van onze secondaire doelstellingen is mensen van Vlaanderen te overhalen om ons hier te komen bezoeken. Wij stellen ons huis daarvoor het ganse jaar ter beschikking. Het is allemaal wel wat Malawisch maar het comfort dat wij kunnen bieden overstijgt duidelijk het gemiddelde van wat de hotels verstrekken. Wat willen wij hiermee bereiken? Omdat woorden wekken maar voorbeelden trekken, willen wij de mensen hier ter plaatse laten zien met wat wij bezig zijn en tezelfdertijd ook de noden, de kansarmoede, de ziektes, de onderontwikkeling enz.… Dat is ook goed omdat velen ons werk hier idealiseren. Mensen denken dat wij iedere dag veldwerk doen. Wij zijn wel veel bezig met ons project maar echt veldveld is minder dan ¼ van onze dagtaak. De rest gaat vooral naar oplossingen zoeken voor onze problemen (immigratie, de statuten van de NGO erkend te krijgen, internet in huis, boodschappen, ons personeel begeleiden enz.), oplossingen zoeken voor de problemen van ons project: materiaal naar ons project sturen, andere scholen, kleuterklassen of instellingen bezoeken om te leren (of ook om een kleine hulp te geven). Wij steken ook veel tijd in het onderhouden van de contacten met Vlaanderen.

Wat hebben wij te bieden: Voor hen die hier een stuk mee willen werken vragen wij enkel een bijdrage van 10 als deelname in de kosten. Ook de vervoerskosten zijn daar in begrepen. Voor jonge vrijwilligers vragen wij zelfs die kleine bijdrage niet als zij hier echt willen werken. Voor hen blijft alleen de vliegtuigreis nog te betalen. Voor de echte toeristen moeten wij dat nog bezien. Wij willen een gelijkaardige onkostenvergoeding en een bijdrage voor ons project. Omdat wij het ganse jaar door ons huis ter beschikking stellen, blijven wij natuurlijk ons eigen leven leiden maar de bezoekers kunnen opteren om dat stramien te volgen of om eigen accenten te leggen. Het is wel zo dat extra kosten ten laste zijn van de bezoekers.

Hoe ver staan wij nu? Wij hebben een plaatselijk kleuterklasje voor kinderen tussen 2 en 5 jaar verder uitgebouwd. Wij proberen meer variatie in de opvang van de kinderen te brengen. Voorlopig betalen wij gewoon het eten dat iedere voormiddag bereid wordt voor de peuters en de kleuters. Wij financieren het met eigen middelen. Dat kan omdat het leven zelf voor ons hier veel goedkoper is. Wat wij daarmee uitsparen, geven wij aan Malawi terug. Maar wij moeten naar een structuur komen dat zij zelf hun graangewassen, hun groenten en vooral hun vlees telen en kweken. Want op dit ogenblik, en dit is een schatting, eten meer dan 90 % van de plattelandsbevolking minder dan 1 keer per maand vlees. Gewoon omdat het te duur is. Ook wil een Malawiër geen geld steken in eten. De traditie zegt nzima (een graanproduct), dat is goedkoop, dat telen zij zelf, en met het grootste deel van hun geld, kopen zij van alles maar geen voedsel. Maar als zij zelf kweken en telen, misschien zelfs op overschot zodat zij kunnen verkopen, is de kans groot dat zij meer vlees eten. Wat zien wij nu: de CBO (Community Based Organisation met wie wij nu heel nauw samenwerken) kweekt met een drietal geiten en ieder jaar bij hun groot Kerstfeest slachten zij twee geiten. Maar het komt niet in hen op die kweek uit te breiden. Voor het opzetten van een veestapel hebben wij niet alleen de know how nodig, maar als wij de plaatselijke bevolking hierin willen betrekken en dat is bijna een noodzaak, moeten wij er rekening mee houden dat zij daar geen enkel voeling mee hebben. Wij ervaren dat met het geven van onderwijs, en het zal niet anders zijn met het opzetten van een veestapel. Winst maken, meer produceren dan nodig daar zijn zij niet mee bezig. Je moet weten dat de gemiddelde intelligentie hier zeer laag ligt. Een verre toekomst hebben zij niet (gemiddelde levensverwachting is minder dan 40 jaar), derhalve kennen zij alleen een dagplanning. Anderzijds is het dan weer een zeer vredelievend volk. En dat is voor ons een van de redenen waarom wij het hier zo naar onze zin hebben. Er is veel geduld nodig om hier iets te bereiken maar anderzijds is het vertrouwen in ons ook zeer groot en dus zijn er hier heel wat mogelijkheden. Maar het zal tijd vergen. En wie weet krijgen wij die tijd nog.>>

Hieronder kun je onze belevenissen lezen van de week. Wij zijn maandag naar Blantyre geweest en Johan heeft twee trainingen in Sitima gegeven en vrijdag hebben wij in de voormiddag onze kleuterleiders en -leidsters gaan helpen in Sitima maar voor de rest hebben wij thuis moeten blijven omdat wij ons huis verder aan het inrichten zijn (vloeren leggen, gordijnen hangen, bedden van muskietnetten voorzien enz.) want op 20 februari verwachten wij onze eerste vrijwilligster. Voor ons maar vooral voor haar zal dat een bijzondere ervaring zijn. Wij berichten daar later nog over.

Naar de dienst Erkenning van de statuten van NGO (vervolg) op maandag 4 februari 2008

Wat voorafging:

Op maandag 28 januari gingen wij naar de dienst Erkenning van de statuten van de NGO om te zien hoever het stond met de erkenning. Wij hadden pech (of goed voor de conditie) dat hun dienst op de vierde verdieping gevestigd was, zo een 80 trappen hoog. Al bij al zijn wij die dag vijf keer naar boven gegaan en een paar keer een verdieping lager moeten zijn, samen goed voor 500 trappen. Het resultaat was pover: een brief van mr. Sankhulani dat wij bezig waren met de erkenning van onze NGO. Deze brief konden wij dan gebruiken als wij naar de dienst Immigratie gingen voor de verlenging van onze verblijfsvergunning. Eerst bezochten wij een mevrouw die ons door de minister Callista Chimombo was aangeraden, die leidde ons naar mr. Sankhulani, een traag denkende, belangrijke persoon op de dienst. Daar kwamen wij te weten dat onze documenten naar ons teruggestuurd waren omdat er een drietal zaken niet in orde waren. Onze advocaat beweerde, bij hoog en bij laag, dat twee punten daarvan wel in orde waren. Ja, zei onze onzekere Sankhulani, maar een goedbedoelende man, ik ben geen jurist. De juristen zitten in Lilongwe. Hij moest hier al een eerste schifting doen en vele juridische beslissingen nemen hoewel hij dus geen jurist was. Het derde punt was een toevoeging van vier woorden (the registered trustees of ) aan onze naam. Dan naar een vadsige man (hij las zijn krant nog een minuutje voort toen wij recht tegenover hem aan zijn bureau kwamen plaatsnemen) die de briefwisseling naar de dienst verzending moet brengen, om te slotte te komen bij de dienst verzending met aan het hoofd een degelijke mv. Limbe. Op haar dienst zagen wij dat onze documenten naar ons waren verzonden ter correctie op 14 januari. Haar en hun besluit was dat de post niet goed werkt. Wij zijn ook even naar het post office geweest en daar zegden ze dat een brief maar één of twee dagen nodig heeft om in Zomba aan te komen omdat er daily traffic is. Hun besluit was dan weer dat de dienst Erkenning van …’ niet goed werkt.

Op maandag 4 februari, op de zestigste verjaardag van Johan, trokken wij opnieuw naar Blantyre voor de ongelijke strijd van twee blanken tegen de Malawische administratie. Wij hadden één doelstelling: te weten komen waar onze statuten waren. Onze rolverdeling was dat Johan de platte ging uithangen, hij zou de lieve oude zestiger spelen (bestaat die?), en dat Mieke meer het vervelende van de situatie moest verwoorden. Of onze casting juist was, laten wij in het midden. In onze overwegingen, na ons eerste bezoek, waren wij tot de conclusie gekomen dat mevrouw Limbe als laatste onze documenten in haar handen moet hebben gehad. Dus wij zouden onze aandacht nu op haar richten. En wij gingen er van uit dat onze documenten niet opgestuurd waren en dat zij dus nog in het gebouw van de registratie zouden liggen.

“Hallo, madam, how are you today?” begon Johan met zijn breedste glimlach. Waarschijnlijk niet gewoon dat er op een maandagochtend mensen zo vriendelijk kunnen zijn, moest zij even vooroverbuigen vooraleer onze groet te kunnen antwoorden. Of moest zij gewoon eerst haar drie tomaten op de grond zetten? Op onze weg naar haar bureau hadden wij een vrouw gezien die op de gang van de registratie tomaten aan het verkopen was. De eerste vrouw die wij bezochten was een vrouw die afkomstig was van Sitima, het voornaamste dorp waar ons project loopt. Het was de minister Callista Chimombo, die ons haar naam had doorgegeven. Ook vorige keer was zij behulpzaam maar echt geholpen had het allemaal niet. Eerst vroeg Johan naar de prijs en de kwaliteit van de tomaten. Toen Johan dan al lachend zei dat hij gekomen was niet alleen om over tomaten maar ook om over de constitutie te praten, kon zij, aan haar lach te horen, de grap best smaken. Het kan ook dat zij gewoon een beleefde en welopgevoede vrouw is. Zij belde naar mevrouw Limbe. Zij was nog niet op het kantoor. Normaal beginnen wij om 7u30 maar op maandag kan dat even uitlopen. Wij wisten niet goed of zij nu grappig wou zijn of dat zij het meende. Wat een dilemma: Lach je dan te hard en zij meende het dan komt dat niet goed over. Lach je niet en zij zegde het voor te lachen dan waren wij maar domme, saaie Europeanen die niet in waren voor een grapje. Het laatste leek ons toch het verstandigste, al was het al 9u45. Onze ingehouden lach was nog niet volledig onder controle of wie komt daar het bureau binnen, met een dik pak tomaten, jawel, mevrouw Limbe. Wat woorden gewisseld met onze dame van Sitima en zij richt zich dan tot ons en zegt dat wij even moesten wachten tot zij zou terugkomen (waarschijnlijk ging zij eerst haar tomaten in de ijskast stoppen). Ondertussen deed onze traag denkende Sankhulani ook zijn intrede in het kantoor. Eerst Johan en dan Mieke probeerden hem te bewerken. Zij speelde haar rol zo perfect dat hij zich ongemakkelijk begon te voelen en vroeg of wij hem naar zijn kantoor wilden volgen. Daar waren wij vlug uitgepraat en wij besloten, met hem, naar het bureau van mevr. Limbe te gaan. Daar proberen wij de hele rondgang van de statuten in kaart te brengen. Onze hamvraag was: wat is er met de statuten gebeurd nadat mevrouw Limbe op 14 januari in haar boek geschreven heeft dat onze documenten moeten opgezonden worden naar Zomba po box 971. Het antwoord is dan simpel: een boodschapper komt ze ophalen en brengt die naar de post. De documenten moeten in het postgebouw zijn. En zonder blikken of blozen durft mijnheer Sankhulani beweren dat de post een dienst is die niet goed werkt. Wij pakken hem op zijn woord: Waarom verstuur je dan belangrijke documenten met de post op? Meestal komen de stukken terecht. De beste mop vonden wij: Why are you so impatient? Mr. Sankhulani vond dat wij ongeduldig waren. Drie weken om een brief te versturen van Blantyre naar Zomba? Op de post hadden ze ons gezegd dat het maar 1 hooguit 2 dagen er over heen gaat. Want er is een dagelijkse bedeling. Ja, drie weken is lang, dat vonden zij toch ook.. Nog eens geprobeerd of de documenten niet naar een andere bureau of plaats konden gegaan zijn. Neen dat is niet mogelijk. Wij kwamen geen stap verder en dus nemen wij afscheid. Wij voelen wel dat het eerder onkunde is dan slechte wil of pesterij. Johan, wat vertederd door hun goede wil, blijft de vriendelijkheid zelf en zegt bij het afscheid: I love you all.Zij begonnen allen in de handen te kletsen van jolijt. Dat hadden zij hier op hun dienst nog nooit gehoord. En wij dropen met de glimlach af op weg naar het postkantoor. Het enige wat wij daar vernamen was dat men op de post ook een soort aangetekende verzending kennen. Maar wij besloten niet meer terug te keren naar de dienst van de erkenning. Wat ontgoocheld maar alles met een korreltje zout nemend (hun laatste woorden , het komt allemaal goed) begeven wij ons naar de garage waar wij s ochtend onze wagen hadden achtergelaten om remmen en stuurinrichting te laten nakijken. Pas daar zouden zij ons het lachen verleren (lees torenhoge rekening).

Epiloog:

Terwijl wij wat ontgoocheld naar huis reden, belde de minister Callista Chimombo ons op. Zij had contact gehad met de dienst in Lilongwe en zij dacht dat daar misschien de statuten lagen. Zij zou ons morgen terugbellen. Maar de dag nadien geen nieuws van de minister. Mieke had de week ervoor nog naar het postkantoor in Zomba geweest om te zien of onze statuten daar niet ergens rondslingerden. Zij zei dat de mevrouw heel gedienstig was en werkelijk heeft rondgekeken. Maar tevergeefs. Natuurlijk keken wij, telkens wij het postkantoor in Zomba voorbij kwamen, onze po box na maar het was telkens niets. Toen Johan op donderdag 7 februari, zonder veel hoop het deurtje open deed en het al weer wou sluiten, maar half kijkend, zag hij, in een flits, een grote bruine, veel belovende envelop liggen. Het is toch niet waar zeker? En ja, het was de brief van de dienst Erkenning van …’ verzonden op 15 januari en met een stempel op de achterzijde Zomba 17 januari. Dus wellicht is de brief in Zomba drie weken blijven hangen. Nu dinsdag gaan wij terug naar Blantyre en wij zijn blij dat wij hebben afscheid genomen met : I love you all. Dit geldt ook voor jou, lieve, geduldige lezer.

3.2.08

Dagboek week 44: van zaterdag 26 januari tot vrijdag 2 februari 2008

Deze tekst zal wellicht ook verschijnen in het tijdschrift van ‘Onderox’.

Zondag 27/01/2008: Het bestuur van YOCE

Ach, het lijkt allemaal van zelf te lopen. Maar dat is het niet. Ons bestuur hier in Malawi, YOCE, bestaat buiten ons twee, uit een koppel en drie vrouwen, waarvan één weduwe en twee getrouwd. Deze leden zijn welopgeleide mensen. Alles is relatief, zijn zij welstellende mensen of zijn het arme mensen? Als je weet dat zij tussen de 20.000 en de 100.000 kwacha per maand verdienen en een gewone huishoudster of een tuinier hier 2.000 MK verdient, ben je geneigd te denken dat zij rijke mensen zijn. Maar deel door tweehonderd en je hebt euro’s en dan denk je: neen, het zijn ook arme mensen. Reizen bv. is ook voor hen zo goed als onbetaalbaar. Onwetend over deze reële situatie hielden wij hen in het begin voor rijke mensen die uit edelmoedige motieven lid wilden worden van onze vereniging. In de maand april 2007 waren wij voor het eerst samengekomen. Omdat wij toen voor drie maand terug naar België gingen en om onze langere afwezigheid in goede banen te leiden, vroegen zij of zij al mochten starten. Eigenlijk was hun vraag: geef ons geld zodat wij wat kunnen doen. Halverwege ons verblijf in België kregen wij het bericht dat het geld zo goed als op was en wij stortten toen een extra som. Toen wij terugkwamen hadden zij enkele keren vergaderd en waren de kosten voor het besturen groter dan de uitgaven voor ons project. Zij vroegen daarbij ook een kleine toelage voor hun werk. Maar taxi bellen om naar de vergadering te komen, een etentje, hoge telefoonrekeningen, aankopen doen (mappen, schrijfgerief) in naam van YOCE die wij nooit gezien hebben, … neen daar willen wij niet aan meedoen. Daarvoor zijn de noden in Sitima veel te groot en ons budget beperkt. Wat later verhuisde de weduwe, de schatbewaarster (what‘s in a name!), waarschijnlijk in geldnood, naar Blantyre. Zo kregen wij de touwtjes automatisch weer in onze handen. Want financiële zaken doen van op afstand is niet mogelijk in een land waar de (ook de financiële) mobiliteit heel laag is.

In het begin hebben zij ons echt geholpen maar nu kennen wij de weg, kennen wij de mensen, en hebben wij een wagen. Wij bepalen nu de dagorde en dat past moeilijker in hun kraam. Wij beheren ons geld ook efficiënter. Het is voor ons moeilijk om anderen het werk te laten doen, die wij ook kunnen en wij werken goedkoper. Een klein voorbeeldje: aankoop van een grote kookpot. Zij betalen onmiddellijk de gevraagde prijs. Wij dingen af en kopen de pot voor 3750 i.p.v. 4500 MK. En dan moeten wij nog hun verplaatsingen betalen. En zo zijn er dan meerdere zaken. Zij voelen dat wij niet zo opgezet zijn met hun manier van werken. In het begin dachten zij niet dat wij ons met het dagelijkse bestuur zouden bezighouden, m.a.w. dat zij vrij spel hadden. Wij kunnen begrip opbrengen voor hun denken en handelen maar wij moeten de armsten der armen beschermen en hen zoveel mogelijk geven. Zij voelen dat er voor hen persoonlijk niet te veel profijt meer inzit en onmiddellijk voel je dat bij enkelen de medewerking vermindert. Wij zagen het al op de laatste vergadering. Zij moesten meer luisteren naar wat er al geschied was dan dat zij eigen inbreng hadden. Alleen als het over hun toelage ging waren zij zeer alert. Wij hadden dat item op de agenda gezet en zij mochten een voorstel doen. Maar op de vergadering vroegen wij wat zij voorstelden. Maar zij aarzelden. Toen wij zegden dat wij wel een voorstel in ons hoofd hadden, vroegen zij onmiddellijk wat ons voorstel was, blij dat zij zelf niet moesten beginnen. Maar ons voorstel moet niet in goede aarde gevallen zijn. 3000 MK en in het beste geval 4000 MK als toelage per lid per maand. Er was echter een grote maar aan verbonden: zij moesten iedere maand ons melden wat zij voor YOCE gedaan hadden, omdat wij van oordeel waren dat zij geen toelage verdienden als zij gedurende een hele maand niets voor YOCE zouden gedaan hebben.
Wij hopen dat wij toch tot een betere samenwerking zullen komen. Wij hebben voorlopig geen werk genoeg en zij willen alleen werken als er een loon of vergoeding aan vast zit. Wat wij begrijpen maar het zou een verkwisting zijn dat wij hen nu al zouden aanwerven voor onze vereniging nu er nog onvoldoende werk is. Maar het zou best snel kunnen gaan want wij hebben heel veel plannen. Op het ogenblik hebben wij zo goed als geen steun van hen maar wij blijven hen informeren en evalueren na een jaar wel weer de situatie.

Maandag 28/01/2008: Naar ‘Immigration Office’

Wij hadden ons goed voorbereid; Een lijvige bundel gemaakt; Een begeleidende brief die dan verwees naar document 1 enz. Wij hadden een tiental bijgevoegde documenten, waaronder de brief van Sankhulani (zie vorige week). Wij hadden ook gegokt. Wij hadden op voorspraak van onze engelbewaarder in Malawi, de minister van toerisme en cultuur, Callista Chimombo, de kans gekregen om de ’Chief Immigration Officer’, mister Elvis Thodi, te ontmoeten. Toen wij enkele maanden geleden hem gingen opzoeken, was hij niet echt bereid ons veel te helpen. Wij waren door allerlei omstandigheden en vooral door verkeerde informatie, te laat op de afspraak enz.… Maar naarmate het gesprek verliep werd hij bereidwilliger, en toen wij zijn kantoor verlieten gaf hij ons zijn visitekaartje en voegde eraan toe dat, als wij problemen hadden, wij hem konden contacteren. Dus wij namen hem op zijn woord en belden hem op voor een afspraak. Hij deed nogal vervelend met onze vraag. Maar uiteindelijk gaf hij toe: maandag om 10u00. Om 9u30 zaten wij daar in het bureau van zijn secretaresse. Daar kwam en ging veel volk bij de secretaresse, een bediende kwam meer voor de secretaresse dan voor zaken.
Om 9u50 kwam Elvis Thodi binnen, zei iets onverstaanbaars tegen de secretaresse en ging in zijn kantoor. Zijn verschijning straalt voor de Malawier waarschijnlijk status en macht uit. Voor ons is hij oubollig gekleed. Een licht bruin kostuum, zware stof, licht bruine das, grote das, een grote licht bruine ‘stoever’ in het pijpzakje (?) een hele grote stoever . Wij veronderstellen dat hij alles gekocht heeft op het zelfde moment, in de zelfde winkel. Eerst de agenda bespreken met de secretaresse en dan mogen wij binnen. Johan blijf ‘onmalawisch’ rechtstaan. Onmalawisch omdat ‘onderdaan zijn’ hier letterlijk genomen wordt. Als the chief gaat zitten dan moet de onderdaan nog lager gaan zitten. En the chief gaat zitten, Mieke ook maar Johan blijft rechtstaan. Na een paar minuten zegt hij wat verstoord: ’take a seat’. Hij kijkt onze documenten in. Wij kunnen hem ondertussen goed gadeslaan. Ook hier dat trage, onzeker denken, bevende handen, wat is hier aan de hand? Een van de best betaalde ambtenaren zit hier te beven. Het kan toch niet dat hij beeft voor ons. Lange pauzes als hij iets moet formuleren. Mieke denkt aan drugs, Johan aan een ziekte. Hij is wel behulpzaam. Legt ons uit wat hij wettelijk kan doen en wat niet. Hij helpt ons voorlopig uit de nood. Tot eind augustus kunnen wij in het land blijven. En het belangrijkste is dat hij de telefoon neemt en opdracht geeft aan een van de onderdanen wat men met ons paspoort moet doen. Eerst moeten wij naar de ‘cashier’ en dan naar het kantoor waar wij altijd gingen voor de verlengingen van onze verblijfsvergunning. Wij betalen en gaan naar het kantoor. Om 10u30 stonden wij buiten met een maximale verblijfsvergunning voor een toerist en met de belofte dat zij snel werk zullen maken voor onze verblijfsvergunning om het met nog eens 6 maanden te verlengen. Wie denkt dat dit de normale procedure is kan op de weblog onze vorige ervaringen nalezen. (zie week 13) Toen hebben wij op zijn minst 10 maal dat kantoor bezocht.

Vrijdag 01/02/2008

Bezoek aan de beste school van de streek. Wij waren er vorige week al eens op bezoek geweest maar de hoofdverantwoordelijke was er niet en daarom hadden wij nu een afspraak met de hoofdverantwoordelijke. Maar hij was weer afwezig wegens ziekte.Wij mochten wel naar de kleuterklas om te zien hoe zij hun kleuters begeleiden. Ach, wat een tegenvaller. Het is nu al misschien de tiende kleuterschool die wij bezochten en telkens dat zelfde. En hoe langer hoe erger wij dat vinden, omdat wij nu pas beseffen dat wij niet alleen altijd hetzelfde horen maar dat de kinderen drie jaar lang hetzelfde moeten doen. Drie jaar bijna iedere dag hetzelfde. En de juffrouwen, op hun paasbest voor de gelegenheid, deden er vandaag nog een schepje bij. Discipline, brave kinderen, actieve leerkrachten: 10/10. Maar de essentie 5/10. Herhalen van de namen van de week, van de maand, herhalen van het alfabet, herhalen van de getallen van 0 tot 20, ok dat mag. Maar alleen dat? En de decibels stijgen met de minuut. De juffrouwen sloven zich uit en roepen dat het een lieve lust was en met hen de kleuters die altijd weer de juf moeten naroepen en wee hen als zij niet luid roepen. Die klas in Zaventem en je hoort een overvliegend vliegtuig niet. En de juffen hadden zich extra gekleed: een rijzige zeer slanke jonge dame had daarbij nog een lange sjaal om de schouders, die, terwijl zij het alfabet aanwees, telkens van haar schouders wou vallen. Niet gemakkelijk lesgeven zo. Maar energie en toewijding op overschot. Na een kwartiertje nam de andere leerkracht over, ook groot, energiek, zwaarder. De knop van de rok was al een paar keer verzet, merkte Mieke op. Even de hersenen weg van die automatische piloot, neen, dat kan niet. Eindeloze herhalingen van steeds hetzelfde, onvoorstelbaar. Eerst de juffrouw, dan telkens in groep nazeggen, dan enkele leerlingen die met het stokje in de hand zelf de letters moeten aanduiden en lezen. Altijd in volgorde. Het toppunt van hun kunstjes is dat zij ook het alfabet van achter naar voor kunnen luid opzeggen. Maar als er door een of ander feit het aftelraampje onderbroken wordt dan stokt de machine en moet de juf helpen. Wij moesten ons inhouden om het stokje eens vast te nemen en de leerlingen te vragen of zij onmiddellijk de letter p, of welke letter dan ook, zouden herkennen. Wij denken van niet. Dus de beste leerlingen die morgen naar het eerste studiejaar gaan, kunnen na drie jaar alle dagen een paar uur bezig te zijn met het alfabet, geen p binnen de vijf seconde herkennen. De vollere juf deed het zelfde met de getallen van nul tot twintig. Na één uur geroep zeggen wij dat wij moeten voortgaan. Wij prijzen de kinderen voor hun discipline en de juffen voor hun inzet. Tegen het schoolhoofd zeggen wij toch dat wij ‘het denken’ missen. Ja, dat is misschien iets om eens over na te denken… Voor dit bezoek hadden wij eerst onze leerkrachten bezig gezien met onze kleuters. Ook heel leerzaam. Zij stonden nog buiten in de rij toen wij er aankwamen. Hadden zij gewacht op ons? Het was 8u37 en om 8u30 is normaal het startuur. De leerlingen staan in rijen opgesteld, twee lange rijen en een korte. Zij staan heel dicht op elkaar. Sommigen moeten hun hoofd op zij draaien om te kunnen ademen. Eerst enkele bewegingen met de armen maken. Armen zijwaarts, opwaarts, ter plaatse marcheren. Ongeveer de helft doet mee. Voor het naar binnengaan, (links, rechts, links…) zingen zij het (mooie) nationale volkslied. De leerlingen worden ongelijk verdeeld in de twee klaslokalen. Maar niet zo slecht; de leerkracht die sterk is in repetitieve scholing neemt 60 leerlingen mee, in de andere klas nemen iets meer dan 30 leerlingen plaats. Over het repetitieve hebben wij het al genoeg gehad. In het kleine klasje probeert Sam toch al iets anders. Misschien te moeilijk. Maar hij probeert. Hij schrijft vier letters op een bord en neemt dezelfde vier letters van een houten alfabet, roept een leerling bij zich en vraagt of de leerling de houten letters bij de geschreven letters kan plaatsen. Het is allemaal nog onvolmaakt. Hij zet de houten letters op het bord zodat de kleuter er niet aan kan, en hij de kleuter moet oppakken. Wij zeggen hem om de letters onderaan het bord te zetten en hij schrijft dezelfde letters nu lager op het bord. Met vier letters is de opdracht duidelijk te zwaar. Wij vragen hem het met twee letters te proberen. Hoe groter het verschil in letters hoe beter het lukt. (E en W). Dat moeten wij hen nog leren die kleine stapjes zoeken in de progressie. Ook met blokken. Sommigen kunnen enkel het laatste puzzelstuk in de puzzel passen, anderen kunnen er twee, en sommige kunnen nog moeilijker opdrachten aan. Dat zoeken naar contact met de hersenen is nog te veel gevraagd. Na ons bezoek aan beide scholen was het voor ons een opluchting dat wij ‘het denken’ al meer ingebouwd hadden. Wij hebben nog een lange weg te gaan maar als je op het goede spoor zit is dat allemaal niet erg.

Tot volgende week

Mieke en Johan