johan en mieke in malawi

24.9.07

week 31: van maandag 17 september tot zondag 23 september 2007

SITIMA (spreek uit ‘Stima)

Wat vooraf ging:

In Malawi proberen Mieke en Johan, een koppel op pensioen, een ngo, met de naam YOCE (Youth, Orphan, Care and Education) in Malawi op te richten. De doelstelling is een klimaat te creëren waar jonge kinderen zowel lichamelijk als verstandelijk voldoende kansen krijgen. Wij hebben in België een ondersteunende vzw, YOCEvim (vim staat voor ‘Vlaanderen in Malawi’) gesticht. De doelstelling van YOCEvim is voornamelijk ons te ondersteunen door bekendmaking, de binding Vlaanderen /Malawi te verzekering en vergaring van fondsen door allerlei acties.

Wij hebben het al meerdere keren over Stima gehad. Stima is het voornaamste van de vijf dorpen waar wij ons project willen starten. Het ligt nogal moeilijk bereikbaar omdat de weg er naar toe in slechte staat is en ook omdat je er met het openbaar vervoer moeilijk (zie verder) kunt geraken. Van ons huis in Zomba ligt het ongeveer 15 km verwijderd. Onze eerste ontmoeting met Stima en zijn omgeving waren een van onze meest pakkende ervaringen. Je kunt dit herlezen waarschijnlijk in het dagboek van week 21 en 22.

De voorbije weken stond Stima vooral in het teken van een enquête. De ‘Board of Trustees’ (een deel van onze ngo, later meer daar over) had een onderzoek gevraagd naar de huidige situatie van Stima en de vier andere dorpen. Of dat allemaal efficiënt genoeg zal verlopen, weet ik niet. Onze organisatie heeft een van onze leden, Ken, de socioloog, aangesproken om zo een enquête uit te voeren met een zestal laatstejaars studenten. Wij zouden een lijst opstellen. Onze lijst, een werknota, werd met zijn fouten en al overgenomen. Maandag kwamen wij te weten dat er een bijenkomst was met de Ken, de studenten en Grace op …maandag …vanaf (?) 9 uur in het restaurant Domino’s. Wij waren al opstap naar het centrum en passeren dan op 100 m van Domino’s. Wij zouden even gaan horen. Het was 9u30 en de vergadering was nog niet begonnen. Er waren al 4 aanwezigen. Een half uurtje later kwamen er nog twee. Blijkbaar waren zij al in Domino’s maar men kende elkaar niet en zij zaten wat verder op. Nog een half uurtje later kwam Grace die nog eens bewees (behalve haar laat komen) dat zij het belangrijkste lid van onze vereniging kan worden. Een detail uit de vergadering: de studenten werd gevraagd of zij wisten wat ‘ a vulnerable child’ is. Dat ging moeilijk. Ik probeerde hen te doen nadenken met de overweging: “Wij willen voor weeskinderen en kwetsbare kinderen zorgen, dus moet er een link zijn tussen die twee groepen.” Dat leek te hoog gegrepen. Dan nam Grace het woord en zij, in Chichewa en met een stortvloed aan woorden, probeerde het uit te leggen. Ik geef dit voorbeeld om de gegrondheid van mijn twijfel over de efficiëntie te verklaren. Maar dit was de goedkoopste oplossing. Een volledig professioneel team naar Stima sturen zou te duur zijn. En voor de studenten is het in ieder geval een heel leerrijke oefening.

Deze namiddag gingen zij nog naar Stima om af te spreken met de Chiefs. En morgen zou de enquête beginnen. ‘Om welk uur vertrekken jullie?’ vragen wij aan Ken. Dat wist hij nog niet. Om zeven in het centrum, komen wij later te weten. Wij zeggen dat wij op eigen houtje zouden gaan. ’s Morgens om 7u 15 vertrokken wij. eerst 2 km te voet. Daar namen wij een ‘matola’. Een matola is de laatste en minst comfortabele vorm van openbaar vervoer langs de grote baan. De busjes zijn in erbarmelijke staat. Ik heb daar niets op tegen om zo een busje te nemen maar echt veilig zijn zij, volgens mij, niet. Na een goede kilometer moesten wij er al af omdat wij dan weg van de hoofdbaan moeten. Wij wisten niet hoe het verder moest. Maar onze verbazing was groot. Ik zag eerder schroot dan een pick up. Maar ander openbaar vervoer was er niet. Dit karretje zou ons negen km verder proberen brengen tot op 3km van Stima. Minder auto, minder motor kan niet of je hebt geen auto meer. Wij wilden wachten omdat er geen plaats was vooraan in de cabine. Dus als wij vooraan naast de chauffeur wilden zitten en niet achterop in de laadbak dan moesten wij de volgende nemen en deze wou nog wachten tot er een twintigtal mensen achterin opzaten. Het kost 50 mk dat is ongeveer 0,25 € X 20 is 5 euro, dat is ongeveer 6,5 liter benzine. Maar uiteindelijk bleek er toch plaats te zijn voor ons vooraan in de auto.

Onderweg pakt hij nog een drietal mensen op. Nog een liter bij. De chauffeur kent in ieder geval zijn auto goed. Is nodig ook. Hij houdt constant zijn versnellingspook vast om hem niet te verliezen zeker of is het misschien om hem in zijn versnelling te houden. Bijwijlen kraakt de motor zo hard, dat ik denk ‘die geeft de geest’. Ik boog al devoot mijn hoofd. Maar nee, de chauffeur die zijn snelheid en het toerental van motor regelt door constant met zijn versnellingspedaal te spelen, duwt die pedaal wat dieper in. En ja, de motor beleeft even een tweede jeugd, alleen wat snelheidsverlies van 25 naar 15 per uur. Maar dat is een schatting. Geen enkele wijzer op zijn instrumentenbord beweegt nog. Geen snelheidsmeter, geen benzinemeter, onze matola was vergeleken hiermee een limousine eerste klas. Hier is alle legaliteit ver weg, geen taks, geen verzekering. Trouwens welke verzekeraar zou dit willen verzekeren. Waarschijnlijk wordt dit vervoer geduld door de overheid omdat economisch gezien geen ander vervoer mogelijk is. Het zal nu al heel moeilijk zijn om zelfs met 25 man aan boord winst te boeken. Zij zitten zo dicht op elkaar geplakt dat, als ik door mijn venster kijk, zie ik een koppel benen hangen. Ik hoop dat het lijf er nog aanhangt. Maar zeker ben ik daar niet van.

Aan een kleine marktplaats moesten wij uitstappen. Iedereen die uitstapte, betaalde. Geen gedoe daarover. In feite was er weinig controle en de ontvanger was er blijkbaar zeker van dat iedereen betaalde. Wij hoorden van een plaatselijke helper, Samson, dat wij daar als eerste waren. Wij waren fier hierom. Wat later kwamen de anderen aan. Drie km verder ligt Stima. Wij begonnen met een korte wandeling en wij eindigden met een korte wandeling. Maar eerst moesten wij het schooltje voorbij die in ons project actie een belangrijke rol zal moeten spelen. Tot onze grote blijdschap zagen wij dat de vier leerkrachten echt het beste van hun zelf gaven om de naar schatting 150 leerlingen wat bij te laten leren. Op deze mensen kunnen wij verder bouwen. Wij zullen hen zo veel mogelijk bijstaan. Wel spijtig dat wij onderweg nog heel veel kinderen tegengekomen waren die ofwel onderweg (al twee uur te laat) waren naar school ofwel gewoon niet gingen. Ook de tien minuten die wij in de school waren zag ik minstens een vijftal leerlingen aankomen. In Stima hoorden wij plots een geluid van kinderstemmetjes. Hadden zij gewacht op ons om een rijmpje op te zeggen? Een veertigtal kleuters zaten op een te kleine mat te luisteren naar hun opdrachten. Maar het is steeds dat zelfde liedje. seven days make(s?) a week: Monday …

De enquêteurs werden nog even toegesproken door Ken en dan werden zij het dorp ingestuurd. Wij waren vooral nu meegekomen omdat wij dachten dat vandaag de Chiefs zouden ondervraagd worden. Maar dat is blijkbaar gisteren namiddag al gebeurd. Dus nu werden de studenten, allen rond de achtien jaar, naar de gewone families gestuurd. Wij bleven achter en willen wat tijd spenderen aan de ‘orphans’ en de ‘vulnerable children’ van het dagverblijf. De twee verantwoordelijken wisten niet goed wat onze bedoelingen waren. Terwijl de vrouw de beteren een paar opdrachten liet uitvoeren, kwam de man naar ons toe en vroeg een ‘salary’ voor zijn inzet hier en uiteindelijk ook nog een fiets. Hij werd gezonden, als vrijwilliger(?), door zijn congregatie ‘de Getuigen van Jehova’. Rond 10u30 kwam de kokkin met eten. Rijst. Wij proefden even van de grote pot en ja dat smaakte goed. Ik had de indruk dat er wat suiker bij is.

De kinderen werden bediend. Ik hielp even mee. Applaus. Zij zijn dit blijkbaar niet gewoon. Is het omdat ik een man ben of een blanke, ik weet het niet.

Na het eten (wat eten die kinderen rustig en traag) kwamen de kinderen, allen tussen de twee en de vijf jaar, naar ons toe. Simon is een van de kleinsten. Hij gaf mij een hand en een ander kind wou dat ook doen. Maar Simon weerde die af. Ik liet hem niet doen. Plots zag ik de etter die zo uit zijn oren liep. Wij stonden daar machteloos. Nog eens drong de noodzaak voor de aanschaf van een auto zich op. Dan zouden wij voorstellen om met Simon naar de dokter te rijden. De etter een centimeter dik is blijkbaar iets waar vliegen dol op zijn. Ik huiverde, slikte even en probeerde toch vrolijk te blijven. Wij hadden nog een snoepje voor iedereen. Het was ondertussen al over elf uur. Nog de namen van de begeleiders opgeschreven; afscheid genomen en gevraagd of wij regelmatig mogen terug komen. Wij gingen op stap en spreken af dat wij de hele tocht terug, 15 km, te voet zouden doen ook al was het heel warm, in de zon wellicht meer dan 50 °. Ik ben blij want zo moet ik niet lopen om toch in conditie te blijven. Lopen is veel efficiënter maar mijn knie verdraagt het niet goed. Op het eind moesten wij nog een heel steil stuk doen van een één km, net daarvoor rustten wij even uit. Al bij al na een kleine drie uur waren wij thuis. Wel moe.

Goede nacht en tot volgende week.

18.9.07

van maandag 10 september tot zondag 16 september 2007

Wil je even weg van het aardse?

Wil je even voelen wat het buitenaardse zou kunnen zijn?

Ga dan even mee.

Het is avond en je hebt een drukke dag gehad. Je begint slaap te krijgen. Je nestelt je naast je geliefde in bed, en naast jou staat de CD speler. Je dooft de lichten en de cd speler begint Laudatio Dominum uit Vesperae Solennes de Confessore van Mozart te spelen. Ogen dicht, lichamen dicht tegen elkaar. Laat je CD speler dit te kort liedje enkele malen herspelen tot een 30’ lang. Voel tijdens de muziek je gemoed aanzwellen. Je hart zindert, je liefde voor het menske naast jou stijgt tot ongekende hoogte. Voel de aura rond je eigen lichaam. Het is alsof je extra elektronen voelt stromen. De stroming is zo sterk dat je de indruk krijgt dat je lichaam uitdeint, je wordt echt omvangrijker. Een deel van jou wil de wereld in. Morgen ga je die wereld vertellen hoe ontzettend veel je houdt van zijn mensen, zijn wetten, zijn doen en laten. Je gaat bergen verzetten. Je houdt onvoorstelbaar veel van het leven. Alles wat met het leven te maken heeft, is goed, zelfs de dood wordt aanvaarbaar. En jij gaat samen met de door jou teder beminde over in een zalige slaap met enkel zachte dromen.

p.s. Lukt het niet volledig de eerste keer, herhaal dit dan later nog eens een paar keer, het zal lukken, zeker weten. Ik denk ook dat je het alleen kunt bereiken als je in vrede leeft met jezelf. Maar dat laatste geldt ook voor iedereen, single of ...

Goede dag,

Ik ga nu over week 30 niet te veel vertellen omdat ik eerst nog even over week 29 wil hebben. Vorige week heb ik (te?) uitgebreid verhaald over de wedervaren van de aankoop van ons huis hier in Zomba. Zo zouden wij vergeten dat wij weer in aanvaring zijn gekomen met de dienst ‘Immigration’. Vorige week dinsdag trokken wij naar de plaatselijke autoriteiten van Immigration. Onze toeristenpaspoort zou enkele dagen later verlopen. Vorig jaar was er geen enkel probleem om drie maanden toeristenpaspoort te krijgen. Zij moeten de ene maand die wij bij de landing kregen met twee maand verlengen zodat wij dan onze volledige drie maand hebben, nodig om ons vliegtuig te halen van 31 oktober. Dus wij dachten dit jaar…maar… Wij zaten zogezegd tussen twee stoelen. Als toerist krijgt je vrij eenvoudig een verblijfsvergunning van drie maand: een toeristenverblijf. Maar als toerist mag geen enkele activiteit aan de dag leggen. En dat geldt niet meer voor ons. Dus moeten wij een verlenging van een verblijfsvergunning aanvragen en niet een toeristenpaspoort. Maar dan moest hij een bewijs hebben dat wij effectief hier iets doen. Daarvoor stuurde hij ons naar de ‘District Commissioner’. Wij daar naar toe maar de vrouw die ons ontving, was niet opgezet met onze vraag. De reden hiervoor was dat wij aan iets begonnen waren zonder haar dienst in te lichten. En nu wij hen nodig hadden, nu stonden wij wel aan haar deur. Wij zegden dat wij wel al eens hier waren geweest om onze plannen te bespreken (zie week 3,4?). Maar wij moesten toegeven dat wij toen nog niets effectief in onze gedachten hadden. Van Sitima, Callista , ngo …was er toen nog geen sprake. Zij stuurden ons toen naar een sportclub dat voor ons een dood spoor was omdat wij geen sportclub wilden uitbouwen. ‘Waar zijn jullie nu mee bezig?’ ‘Wij starten een project in Sitima.’ antwoorden wij braaf. ‘Wij hebben daar geen weet van dus kunnen wij jullie geen bewijs geven dat jullie daar een project op touw zetten. De plaatselijke ‘mfumu, chief’ moet ons een brief schrijven van wat er daar gebeurt.’ ‘Dus jullie sturen ons terug naar hen die ons naar jullie stuurden zonder enig papier?’ Hun antwoord klonk bevestigend maar toch vonden wij dat er al meer goede wil was dan bij het begin. In feite vertel ik het nu in het kort maar wij hebben daar zeker meer dan een uur rustig in het bureau blijven discuteren, altijd kalm, beleefd, vragend om hulp. Nu ging zij even buiten dan weer belde zij iemand op. Het was niet altijd duidelijk of het verband hield met onze zaak. Dus wij zonder brief terug naar de ’Immigration’ dienst met een klein hartje. En wat gebeurt er daar? Normaal in plaats van ons twee maanden te geven waarop wij initieel gehoopt hadden, geven zij ons een verblijfsvergunning tot 8 oktober, zonder één woord uitleg of zonder één vraag te stellen. Ook de man die ons die maand verlenging gaf was een ondergeschikte. Wij waren opgelucht dat wij een maand hadden gekregen en dus tijd kregen om naar oplossingen te zoeken. De mfumu kon ons helpen met het schrijven van de brief. Voor de verlenging van de verblijfsvergunning voor een langere periode moesten wij naar Blantyre gaan. Maar om te vermijden dat wij weer tot vier maal toe, en wie weet meer, naar Blantyre zouden moeten om drie maanden verlenging (zie week 8,9?) te krijgen besloten wij Callista aan te schrijven of zij ons geen brief met haar aanbevelingen kon schrijven, en dit voor een langere periode dan drie maanden. En enkele dagen na onze mail hadden wij haar aan de telefoon. En overmorgen komt zij ons opzoeken. Voor de eerste keer in mijn bestaan kwam er een minister mij opzoeken in mijn huis.

Callista deed een telefoontje naar een collega minister en nam de paspoorten mee naar Lilongwe en beloofde ons een verblijfsvergunning voor meerdere jaren. Hopelijk kunnen wij ons nu op de essentie van ons verblijf concentreren. Ik beloof jullie volgende week alleen over die essentie, nl. Sitima, te spreken.

Een warme knuffel aan elk van u, lieve lezer, van Mieke en Johan

14.9.07

maandag 3 september tot zondag 9 september 2007

Gelezen in MO, een maandelijkse bijlage bij onze Knack:

De rijken in het Westen hebben in feite geen onbevredigde behoeften meer en de armen van de derde wereld kunnen hun meest noodzakelijke behoeften niet bevredigen.

En wat gebeurt er: de rijken worden bestookt met de meest geraffineerde methoden om toch maar nieuwe behoeftes te creëren en de armen ja die blijven arm zeker. Als ik de mode bekijk dan is dat gewoon een afwisseling tussen nu eens kort dan weer lang en dan weer spannend, een jaar later dan moet het weer los rond het lijf hangen. Met kleuren en modellen gebeurt net hetzelfde. Nu eens rood dan weer pastel, dan weer groen en zoveel jaren later weer rood, maar eerst groen en dan pastel…Anderzijds is het ook leuk dat spelen met kleuren, lengtes, motieven, stoffen… Ik versta wel dat mensen daar echt kunnen in opgaan.

Hier zijn de mensen meer bezig met overleven en dan genieten. Geen stiptheid, de tijd zijn werk laten doen, geen overuren, het zalige nietsdoen, weinig ambities, mede door tekort aan kansen, traag, geen nodeloze drukte. Misschien is dit alles meer te wijten aan ondervoeding en te weinig aandacht in de ontwikkeling van de hersenen tijdens hun prille jeugd. Juist aan deze twee punten willen wij in Sitima extra aandacht besteden. Wij volgen nu een tweeling van twee maanden oud, die hun moeder verloren tijdens de bevalling, en wij hopen hier al wat effectieve hulp te kunnen bieden.


Weer een heel bewogen week:

Ja, deze week moesten wij het laatste en grootste deel (60%) betalen om het huis definitief te verwerven. Wij hebben altijd al moeilijkheden gehad om in contact te komen met onze advocaat die ons moest leiden in een (voor ons althans) wirwar van papieren en voorschriften. Wij hebben, sedert onze terugkeer, heel veel energie gestoken om hem te contacteren maar zoals reeds geschreven met een mager resultaat: hem eens aan zijn voordeur gesproken, toen hij net zijn huis ging verlaten, een sms en een officieel bezoek. Maar wij wisten nog steeds niet hoe ver hij stond. Wij hadden er alles aan gedaan om het geld op onze rekening te krijgen, lees wisselen van euro’s in Kwatcha’s. Omdat het verdacht stil was rond zijn persoon en op woensdag 5 september de laatste dag van betaling was, besloot Mieke hem te verrassen. Wij trokken iets na zeven uur op maandagochtend, 3 september, naar zijn huis, dat maar 600 m van ons verwijderd ligt. Ja, hij was thuis en ja wij mochten binnenkomen. Na een kwartiertje wachten kwam hij binnen. Hij luisterde beleefd naar ons aandringen om er nu toch spoed achter te zetten want wij willen wel echt betalen op de 5de september. ‘Eerst moet ik nog enkele details uitzoeken’ repliceerde hij. Als Mieke toen vroeg welke die details dan waren dan ging het er vooral om of er al dan niet een hypotheek (mortgage?) stond op het huis Na nog eens duidelijk gemaakt te hebben dat wij toch heel graag hadden dat wij op de 5de zouden betalen namen wij afscheid. Ik was nog maar buiten of ik beklaagde mij al dat ik niet echt gezegd dat ik woensdag zou betalen, behoudens een duidelijk bewijsbare fout van de Thombozi’s, de eigenaars van het huis . Maar goed wij hadden het niet zo expliciet gezegd maar het was toch duidelijk dat wij op tijd wilden betalen.

Dinsdag nog enkele sms’jes gedaan maar kregen pas laat een antwoord terug: hij had nog geen antwoord gekregen op zijn vraag maar heb niet zo een angst.Woensdag: vandaag zouden wij moeten betalen. Nog een paar keer geprobeerd om de advocaat te bereiken maar hij gaf niet thuis. Tot er plots een telefoon binnen kwam die wij gemist hadden: van Thombozi. In plaats van terug te bellen, besloten wij tot bij hen te gaan, zowat een km van ons. Wij babbelen wat heen en weer. Toen Mieke uitlegde dat onze advocaat eerst nog enkele details wilde nagaan, en erbij zei dat het over een lening ging, werd onze Minnie, de eigenares, een overvolle vrouw en waarschijnlijk in grote geldnood, lichtjes geïrriteerd. Zij zwaaide met een officieel lijkend papier dat zij gaf als bewijs van haar goede trouw en van haar onschuld. Wij zeiden dat onze advocaat niet te bereiken was. Wij twijfelden. Wat moesten wij doen? Ik zei dat wij, als wij geen contact konden krijgen dat wij dan deze namiddag zouden gaan betalen. Ik dacht dat zij met ons zouden meegaan naar de bank, of beter dat zij met hun auto ons zouden meepakken maar nee wij moesten dat zelf gaan doen. Ook de vorige keer wilde zij niet mee naar de bank ondanks het feit dat haar echtgenoot daar jarenlang de nummer één is geweest.

Het kwam allemaal niet te goed uit omdat wij op de middag nog een afspraak gemaakt hadden over Sitima met Grace, de bekwaamste medewerkster van onze groep. Rond 13u30 gingen wij op stap naar de bank. Dat was niets te vroeg want de bank sloot om drie uur en wij moeten een drie kwartuur stappen. Wij hadden ondertussen al een bericht gestuurd naar onze advocaat dat wij zouden betalen als wij geen contact met hem hadden. Een kwartuur voor wij bij de bank zouden zijn, belde onze advocaat zelf. Wij hadden de oproep gemist en belden hem op en ja hoor, hij nam op: dat het volledig op onze verantwoordelijkheid zou zijn als wij nu al zouden betalen. Wij wierpen op dat de datum van betalen er is en dat hij dat al lang wist. Ja, zegt hij, maar een paar dagen uitstel kan geen kwaad. En toen begon hij andere argumenten voor uitstel op te sommen. De Thombozi’s hebben hem heel laat op de hoogte gebracht dat er een lening in het spel was. En hij moest nu uitzoeken of het om een hypotheek ging. Hij voegde er nog aan toe: dat wij al een groter voorschot hadden betaald dan gebruikelijk is.

Ik moet er bij zeggen dat ms. Thombozi hemel en aarde had bewogen om tijdens ons verblijf in België om toch nog een bijkomende storting te doen. Wij hebben toen nog een storting gedaan en als ik alles uitreken heeft ons dat toch flink wat geld gekost. Onze telefoon viel uit, geen units meer.Nu moesten wij eerst naar het centrum om units te kopen. Aan de voet van de trappen naar de bank belden wij naar ms. Thombozi en zij repliceerde dat de advocaat naar die lening had moeten vragen. Ik wist niet meer wat gedaan. Wij besloten onze advocaat tot einde van de week uitstel te geven. Ik vertelde dat aan ms. Thombozi en de Spaanse Furie stortte over mij heen. Gelukkig is mijn Engels niet zo goed maar een nieuw woord heb ik toch geleerd ‘alles was rubbish’. Ik begreep wel dat zij het op onze advocaat gemunt had. Ik probeerde haar wat te kalmeren maar er was geen houden aan. Wij analyseerden ’s avonds de hele zaak, alle mogelijkheden afgetast en kwamen toch tot de conclusie dat alles wellicht toch deze week nog in orde zou komen. Wij konden niet geloven dat de Thombozi’s zo geslepen zouden zijn en ons zouden laten opdraaien voor hun hypotheek. Waarschijnlijk hadden wij vandaag mogen betalen.

Donderdag hadden wij een paar keer geprobeerd onze advocaat te horen of hij al goed nieuws voor ons had. Maar hij gaf geen antwoord En ’s avonds gebeurde er iets speciaals. De telefoon gaat en de advocaat van de Thombozi aan de andere kant van de lijn: hij wou deze avond nog onze advocaat aan de telefoon hebben. Ik antwoordde dat hij dan beter zelf naar hem zou bellen maar nee onze advocaat moest naar hem bellen. Wij spraken af dat ik zou proberen hem te bereiken en als dat niet lukte dat ik dan hem zou terug bellen.

Hij voegde daar nog aan toe dat hij ons uit het huis zou zetten of dat hij overwoog (mijn Engels is echt niet goed) om ons uit het huis te zetten. Bonk…

Maar nu komt het geheimzinnige. Wij proberen naar Muhra te bellen maar het belt altijd bezet. Zouden onze units op zijn? Dat kon in feite niet maar om zeker te zijn willen wij onze gsm opladen. Maar ook hier kregen wij een bezettoon. Dat hadden wij nog nooit meegemaakt. Wij waren blijkbaar afgesneden van de buitenwereld. Er zat niets anders op om naar onze advocaat te gaan, ook al was het nieuwe maan en dus pikdonker. Wij namen een van onze nachtwakers mee. In begin is het echt aftasten waar wij moeten gaan. Wij kennen wel de baan heel goed maar toch… wij moeten al eens uitwijken voor een paar boomstammen, volledig over de weg gespreid, van mensen die nog hout zijn gaan halen of liggen die boomstammen voor eventuele autobestuurders te verrassen?

Bij Murha aangekomen vertelde de nachtwaker dat hij niet thuis was maar dat hij vanavond nog zou terugkeren. Wij stelden vast dat wij halsoverkop vertrokken waren: geen schrijfpapier, geen schrijfgerief, maar vooral geen nummer van de advocaat van de Thombozi’s. Wij besloten terug te keren en onze nachtwaker terug te laten keren met een brief van ons. Thuis gekomen probeerden wij onze gsm nog eens en belden naar Rebecca, een van de leden van onze organisatie te bellen, alleen om te zien of wij toch nog ergens contact konden nemen. Oh dat bleek te lukken. Mieke legde onmiddellijk af omdat wij nu geen zin hadden om over andere dingen te praten. Twee minuten later gaat de telefoon, … Rebecca. Wij besloten niet op te nemen. Later vernamen wij dat er waarschijnlijk een overbezetting op het net was. Nu nog eens naar Murha geprobeerd en ja hij nam op en …wij mochten morgen gaan betalen. Beter nieuws kon ik op dat moment niet horen. Hij zou contact nemen met de andere advocaat. Wij konden eindelijk naar bed. Het was al over tienen; de eerste keer dat wij zo laat te bed gingen. Nog een sms gestuurd naar de Thombozi’s: “morgenvroeg gaan wij betalen. Duizend maal excuus, hopelijk kun je het ons vergeven”. Een beetje later een antwoord: ‘dank je voor de sms. Wij weten dat jullie het goed bedoelden. Goede nacht’. Wij antwoorden bedankt voor het antwoord en ook goede nacht. De volgende ochtend stonden wij om acht uur aan de bank. Na een half uurtje was het betaald en onmiddellijk twee sms’jes gedaan: een naar de advocaat en een naar de Thombozi’s. Om 17u15 bellen wij nog eens naar onze advocaat omdat wij toch dachten dat er na de betaling een en ander moest getekend worden en wat zegt hij: over een kwartiertje zijn wij bij jullie om alle papieren te tekenen. Buiten verwachting ging het er erg ontspannend aan toe. Mieke had het ook opgemerkt en zei dat de Malawezen toch vlug iets kunnen vergeten. Na het tekenen van alle documenten vroeg Minnie Thombozi of zij in het Chichewa iets mocht zeggen tegen onze advocaat. En dat is dan weer mooi: ze zei dat het haar speet dat zij gisteren zo uitgevlogen was tegen hem. Ik veronderstel dat hij ook een aantal keren het woord ‘rubbish’ heeft moeten horen. Wij nodigden, als compensatie, de Thombozi’s uit voor een etentje in de ‘Kuchawe In’, wat zij in dank aanvaarden.

Ik heb dit wat uitgesponnen en ik teister mijn lezer met vele details. Maar, beste lezer, het is voor ons een dagboek, en later zullen wij die details, denk ik, nog graag eens terug lezen. Wij hebben deze week ook nog al wat problemen gehad met de ‘Immigration’ dienst. Samen met onze pogingen om een huis te kopen was er wat teveel emotie om goed te zijn.

Tot volgende week, beste lezer

Mieke en Johan

6.9.07

maandag 27 augustus tot zondag 2 september 2007

Bedenking vooraf:

Maar de tijd schreed voort en ik begon geleidelijk in te burgeren. De dagelijkse verschijnselen van mijn nieuw leven beroerden me met de dag minder. De verschillende gebeurtenissen, de omgeving, de mensen, - het werd alles een sleur. Je kon je onmogelijk met dat leven verzoenen, maar je had het allang als een voldongen feit leren accepteren. De dingen, waarmee ik nog niet in het reine was gekomen, had ik diep in me begraven….

Mieke leest mij die woorden voor uit het boek ‘Aantekeningen uit het dodenhuis’ van Dostojewski. Hij beschrijft het schrale leven van een gevangenis in Siberië. Maar wij willen vechten om de beelden die wij hier iedere dag zien om die niet te begraven. Wij willen ons telkens diep bewust zijn van de noden en de behoeften van elke mens. Dat helpt alle ontgoochelingen en tegenslagen te pareren.


Geld wisselen

Deze week stond in het teken, zoals vorige week al aangegeven, om ons geld te wisselen; Zes keren zijn wij naar het centrum geweest. Het wisselbureau wilde maar maximum 3000 € in één keer wisselen. Maar zij gaven wel bijna 8 MK per€ meer dan de Nationale bank. Dus het was de moeite. Johan sukkelt wat met de knie en wilde deze week niet lopen. Mieke vond dat zij al genoeg naar het centrum geweest was en wij besloten dat vrijdag Mieke zou lopen en Johan alleen naar het centrum zou gaan. Voor ons doen is dat wat speciaal omdat wij bijna alles samen doen. Dus Johan trok zijn lange broek, de rugzak aan met wat drinken en om het geld te transporteren van het wisselbureau naar de bank. Gelukkig is dat maar een goede driehonderd meter. Wij vertrokken wel samen. Mieke loopt in het begin heel traag en Johan dacht dat tempo kan ik waarschijnlijk aan. En Johan bleef traag meelopen. Toen wij aan het punt kwamen waar Mieke normaal terugkeerde, dacht Mieke: ik kan net zo goed mee tot aan het centrum (nog een goede km) en dus hebben wij het laatste stuk gemarcheerd. En tijdens onze terugkomst hebben wij het laatste stuk wee gelopen. Leuk, alleen wordt één knie van Johan dikker en dikker.


Elektriciteit.

Wij berichtten vorige keer al dat wij dikwijls zonder elektriciteit zitten. Meerdere keren per dag en vele keren voor een paar uur of meer. Zondagavond viel het licht uit om zes uur. Kaarslicht naar bed maar de volgende ochtend was er nog geen licht. Toch eens naar onze meterstand gekeken. In dit huis werken wij met ‘units’ die je op voorhand moet kopen en als zij op zijn dan verbreken zij de stroomtoevoer. Op de meter staan twee mannetjes getekend: eentje die lacht (wil waarschijnlijk zeggen dat je nog units hebt en eentje dat weent (wil waarschijnlijk het omgekeerde zeggen, of bezien zij het vanuit hun standpunt) Maar lichtje brandde bij het mannetje dat lachte. Wij keken wat beter en zag dat ‘een’ teller op nul stond. Ai…Wij hadden al twee keer veel units gekocht maar wisten niet voor hoelang wij units hadden. Dus Johan onmiddellijk naar de shop waar zij units verkochten. Mieke zou thuis blijven en mannen van Escom (de plaatselijke elektriciteitsmaatschappij) de zaak laten nakijken. Johan kocht het dubbele aantal units dan de vorige keer. De mannen van Escom hadden aan Mieke gezegd dat het probleem gewoon was dat de units op waren. Onderweg kwam Johan Mieke tegen, zij was op weg naar Escom kantoor (al lopend): eens horen waarom wij nog geen elektriciteit hadden. Na drie kantoren kwamen wij op de goede plaats en wij moesten onze teller met onze aangekochte units zelf nog opladen door een code in te toetsen, een beetje zoals wij onze GSM moeten opladen.

Al bij al was dat een goede uitkomst voor ons. Wij hebben ervan geprofiteerd om ons vriezertje van ons ijskast te laten ontdooien. En onze units waren nog niet op. Nu hebben wij waarschijnlijk units voor een vol jaar.


Mieren

Vorige zaterdag, Mieke was al in de slaapkamer en Johan ging ook slapen, klopte iemand op onze deur. Johan ging opendoen en één van onze nachtwakers stond daar met één van onze hondjes in zijn handen. De mieren hadden onze hondjes overvallen, en de honden waren aan het janken. Samen met de twee nachtwakers haalden wij de mieren één voor één uit hun pels. Johan deed dan de hondjes terug naar hun mand en wat zag hij daar: duizenden mieren hadden zich op het eten van de honden gestort. Honderden langs de muren, in de hoeken, zelfs het drinkbakje zat vol mieren. Bij het zien van deze invasie, riep Johan de hulp in van Mieke die ondertussen al in bed lag. Eerst iets aangetrokken (grapje) en zij inspecteerde de mierenplaag. Eerst met heel veel water de mieren weggejaagd, en dan nog eens bewerkt met een plaatselijke spuitbus. Maar hoog op de muren was dat niet zo eenvoudig. Toen alles min of meer ‘clean’ was besloten wij te gaan slapen. Johan hoorde in een zijgang een waterkraan lopen en ging even kijken. En ook hier, maar dan in huis, waren er honderden mieren in een ellenlange baan rond aan het lopen. Ook hier ‘DOOM’ op gespoten. Mieke denkt dat die gevlucht waren voor het water.

Toen wij wilden gaan slapen hoorden wij weer de honden janken. En ja hoor nog eens alles schoongemaakt, al was het nu heel veel minder.Geen eten meer tijdens de nacht voor onze hondjes, die op een schitterende manier opgroeien.


Knack

Een kleine luxe die wij ons veroorloofd hadden, was onze Knack niet opzeggen voor de periode dat wij in Malawi zijn, zoals wij bij onze vorig verblijf gedaan hadden, maar hem laten opsturen met de post, geen goedkope oplossing. Maar wij genieten heel veel van ons tijdschrift. Dus wij zijn wat op de hoogte van het wel en wee van België alleen met één weekje vertraging.


Alic

Alic is onze laatst aangeworden personeelslid. Een tuinman van 50 jaar, wat mank lopend, een echt ‘uncle Sam’-kop, traag zowel in zijn spreken (yeeees) als in zijn werken. Hij is muzelman en dus vraagt hij zijn weekend rond de vrijdag. Wij gaven hem donderdag en vrijdag vrij. Wij betaalden hem zijn maandloon op woensdag, voor hem zijn laatste werkdag van de maand.

Zaterdag was hij een half uur vroeger dan nodig en hij vroeg een voorschot van 2/3 van zijn maandloon. Wij waren wat verbaasd maar en zijn leeftijd en zijn godsdienst deed ons besluiten in te gaan op zijn vraag. Hij had het geld nodig voor een herstelling aan zijn huis. Maar de ganse dag was hij bijna niet te zien, en toen hij nog sliep als zijn break van een 1u30 al drie kwart uur voorbij was, ging er bij ons een belletje rinkelen. De kans dat hij op de versiertoer is geweest is veel groter dan dat hij een herstelling moet doen aan zijn huis. Wij leren elke dag bij.


Volgende week wordt het opnieuw een bijzondere week: dan worden wij de echte eigenaar van onze woning.

Ik wil ook wat filosofische (on?)waarheden kwijt.

Heel schattige groeten van Mieke en Johan


2.9.07

Week 27: van maandag 20 augustus tot zondag 26 augustus 2007

Weer heel wat beleefd, en belangrijk genoeg om het in ons dagboek op te tekenen en voor de toevallige lezer misschien goed om zich een beeld te vormen van het leven hier.

Bezoek weeshuizen
Meubels besteld bij een plaatselijke meubelmaker
Wij hebben warm water maar weinig elektriciteit
Kopen van : huis, stukje grond, goede tweedehands auto
Kinderen naar de markt
Internet
Hondjes
James en niet Sam
Gordon
Over ons

Bezoek Weeshuizen
Een voormiddag trokken wij uit voor het bezoek aan twee weeshuizen: Togetherness en Orphanage AIDS and Care in Shinamwali. Elk weeshuis had een delegatie naar ons gestuurd om steun te vragen. Wij beloofden steun na een bezoek. Maar beide delegaties vroegen om hen te verwittigen als wij kwamen. Iets wat wij niet zo graag doen omdat wij dan te veel ‘verwacht’ worden en zij allerhande zaken op touw kunnen zetten zodat wij niet goed weten wat er echt dagelijks gebeurt. Toch hebben wij naar één van de leiders van Chinamwali willen opbellen maar hij nam niet op en naar Togetherness hebben wij niet gebeld gezien onze wedervaren met ‘Felix’ de broer van… (zie hiervoor de twee vorige weken). Togetherness is een openlucht weeshuis (?), onder een boom in de voortuin van een bestuurslid. Maar daar was niets te zien. De ‘housekeeper’ is iemand van het bestuur gaan halen. En een beetje later kwam ook eigenares van het huis eraan. Hun uitleg was nogal zwak: het is vakantie dus geen bijeenkomsten. In Malawi is er heel veel vakantie en het is alsof wezen dan geen eten of geen opvang moeten hebben.
Het vinden van het tweede weeshuis was niet zo eenvoudig. Het ligt midden in een ‘betere’ sloppenwijk. Wat navragen, en een gids leidt ons naar een andere gids, en die leidt ons naar het weeshuis. Wij vreesden eerst dat zij er niet zou geraken want zij ging heel traag, ademde kort en zei dat zij al enkele weken ziek was. Eens bij het weeshuis ging zij onmiddellijk zitten en hapte naar adem. Deze nog jonge rijzige vrouw is er slecht aan toe. Ook hier was het weeshuis gesloten, de deur afgegrendeld. Toch nog geprobeerd één van de leiders te vinden maar niemand gaf thuis. Wij denken dat wij onze steun beter aan andere projecten kunnen schenken.
Deze ervaringen hebben ons doen besluiten dat wij alleen steun verlenen aan die verenigingen die geleid worden door blanken en niet door plaatselijke mensen. Niet dat blanken eerlijker zijn of zo (mensen zijn overal hetzelfde) maar hun situatie is zoveel beter. De plaatselijke bevolking zelf moet het met heel weinig stellen. Zelfs de beteren hebben het moeilijk. De kosten voor een goede school zijn zo hoog dat alleen een klein aantal Malawezen er in slagen om hun kinderen daar onderwijs te laten volgen. Dat wil zeggen dat ook de leiders van die plaatselijke kleine organisaties, wellicht begonnen met de beste bedoelingen, het toch heel moeilijk hebben om het gekregen geld te besteden aan de weeskinderen en er niet aan hun eigen kinderen te geven (een heel natuurlijke houding)of het geld te houden voor zichzelf.

Meubels besteld bij een plaatselijke schrijnwerker
Wij hebben wat getwijfeld om een aantal tafels bij de plaatselijke schrijnwerker te laten maken. Onze tafel die wij vorige keer hadden besteld, was nogal klein uitgevallen: van de 2 meter lengte hadden zij er 1m 50 gemaakt en ook de breedte was veel kleiner dan wij afgesproken hadden. Vandaar onze twijfel. Wij hebben dit nu duidelijk gezegd. En een bestelling gedaan van drie tafels, een grote en twee zoals ons vorig model, vier kleine bijzettafeltjes, een ladder en …een kippenhok. Als het allemaal meevalt zullen wij hem ook vragen alle mankementen in het huis, wat het hout betreft zoals kastdeuren enz., te herstellen. Onze grote tafel zou hij vorige zaterdag brengen maar hopelijk heef hij er weer geen stuk moeten afdoen omdat hij wat scheef gezaagd heeft. Een bijkomende moeilijkheid voor hem is dat hij zelf geen effen vloer heeft. Alles wordt buiten, op een oneffen aarde grond gezaagd en in mekaar gezet Wij kijken er in ieder geval naar uit.

Wij hebben weinig elektriciteit maar weer warm water
Het is al wat geweest met de elektriciteit. Bijna iedere dag was er een of meerdere keren elektriciteitsonderbreking. En steeds op de spitsuren van koken. Naar het schijnt hebben zij onvoldoende capaciteit, zodat zij iedere wijk om beurt eens zonder elektriciteit moeten zetten. Maar als er een panne is, zetten zij waarschijnlijk meerdere delen zonder elektriciteit. Een elektriciteitsprobleem zou ook de oorzaak zijn van de brand in een van de mooiste en meest riante woningen van Old Naisi.
Ook veel problemen met het stromend water in huis. Maar wij hebben nu wel warm water. De eerste veertien dagen hadden wij nauwelijks watertoevoer en zaten wij zonder warm water. Maar nu is alles veel beter. Wij hebben koud en warm water, geen kraan die lekt. Alleen zou er wat meer druk op leidingen mogen zitten. Er kan maar één persoon ten volle van het water genieten. Als je water in de keuken neemt en er is iemand die water in de badkamer verbruikt dan zie je zo de straal met meer dan de helft verkleinen.

Kopen van:
Een Huis,
Een lapje grond
Een goede auto

Zoals u, onze trouwe lezer(s?), al weet, hebben wij juist voor ons vertrek naar België in april het contract getekend en een voorschot betaald voor de aankoop van een groot en mooi gelegen huis. De tijd begint nu te dringen om de volledige betaling te doen. Begin september moet alles in orde zijn. Maar onze advocaat heeft er een handje van weg om steeds te wachten tot de limiet, ook nu. Elke dag telefoneren, meerdere keren aan zijn deur gestaan, briefjes achterlaten, dat alles heeft al één ontmoeting en één telefoongesprek opgeleverd. Maar hij beweert dat het nog allemaal op tijd in orde kan komen. Wij zijn ondertussen bezig met onze euro’s nodig voor de aankoop uit te wisselen. Wij willen het doen in een wisselkantoor omdat zij daar bijna vijf procent meer uitbetalen dan de grote banken. Wij hopen dat het allemaal mag. Maar daar komt ook veel tel- en loopwerk bij te pas.
Malawian Kwatcha’s tellen is geen sinecure, hun munt is bijna 200 keer minder waard dan onze euro en het grootste bankbiljet is slechts 500 MK. Wij hebben meerdere miljoenen MK nodig. In de bank waar wij het geld dan deponeren, wordt elk briefje geteld en dus wordt het snel een half uurtje tellen per keer dat wij geld deponeren. Want het wisselbureau kan maar voor 2000€ per dag uitwisselen. Dus wordt het bijna veertien dagen elke dag naar het bureau of wij moeten een andere oplossing vinden.

Achter ons huis ligt er een stukje grond, 20 are groot. Wij zouden dat graag bijkopen, vooral om te vermijden dat er daar iemand een (hoog) gebouw erop zou zetten. In onze zoektocht naar de eigenaar biedt men ons nu een even groot stukje grond aan dat naast ons ligt. Wij hebben al onderhandeld over de prijs en zij vragen 1000 €. In principe verdubbelen zij de prijs als een mzungu (= een blanke Europeaan) de kandidaat koper is. Dus voor 500€ is de verleiding ook groot om het bij te kopen. Wij hebben nu te weinig grond om groenten te kweken voor onze twee tuinmannen. En wij kweken graag veel groenten omdat wij dat ook willen meenemen naar Sitima. Dus wij moeten nog op zoek naar de eigenaar van het stukje grond dat wij echt willen kopen.

Nieuw kost hier een auto een beetje zoals in België. Maar wij willen liever een tweedehands kopen. Maar de wagen moet wel in goede staat zijn omdat wij niet ergens in de brousse in panne willen vallen en ook omdat wij dikwijls naar Sitima zullen rijden en de baan is daar zo slecht dat het veel van de wagen en reizigers vergt.

Met de kinderen naar de markt
Zondag 26 augustus zijn wij met de kinderen, de vijf meisjes van onze buren, naar de markt geweest in Chinamwali. Voor de kleinste van goed vier jaar is het een zware wandeling. Niet alleen vier kilometers ver maar vooral gaat het in het heengaan steil naar beneden en dit op oneffen grond, maar dus in het terugkomen steil omhoog. Al tijdens de heenweg heeft zij even op de rug van grote zus, Rose, moeten zitten. Op de markt loopt Mieke met hen wat mee en Johan zet zich op een stoep in hun nabijheid. Zij mogen kiezen en komen dan tonen wat zij willen en wat de prijs is die zij bedongen hebben. De jongste had het eerst gekozen. Duidelijk tweedehands, flashy kleur, model vrijetijdsschoen, met een foto van ‘Barby’ (jawel van Barby) erop. Tadala, de tweede jongste, had snel gekozen, ook duidelijk tweedehands maar een zwart lederen schoentje, voor dezelfde prijs. De twee oudsten hadden het voor nieuwe sportschoenen. De prijs viel best mee; dus ok. De vijfde, Esthere, is, zoals meestal, de laatste om haar keuze te maken. Wij hebben al dikwijls opgemerkt dat Esthere zich nooit opdringt. Nochtans is dat een levendig kind, een mooi snoetje met een heel mooi stemmetje, en toch, als er snoepjes verdeeld worden en je hebt er eentje te weinig geteld dan mag je er zeker van zijn dat zij niets zal hebben, gewoon omdat zij als laatste haar droogje of natje komt ophalen. Een bizarre karaktertrek voor een kind van negen jaar. Zij koos voor nagenoeg dezelfde schoenen als haar jongste zusje, alleen was hier de foto van Barby er al afgevallen. Op de terugweg moest Sibongile weer gedragen worden wat voor Rose een hele dobber was.

Internet
Het internet heeft ons regelmatig in de steek gelaten. Voor internet in ons huis is men bezig de zaken op de lange baan te schuiven. De man met de schunnige foto’s als ‘screensaver’ heeft niets meer van zich laten horen. Dus wij kunnen niets anders doen dan wachten en naar het internetcafé gaan. Maar daar zijn er ook heel veel problemen. De ene keer is er geen elektriciteit, de andere keer is er geen verbinding. Als er verbinding is gaat het o zo traag. Johan heeft zijn emailbox nog niet kunnen openen. Daarom nogmaals: je zendt best je mail naar
yocevim@hotmail.com

Hondjes:
Ja, wij hebben twee hondjes. Mieke vindt dat het beter is twee honden aan te schaffen. Zij hebben heel veel aan mekaar en hun leven is dan zoveel aangenamer. Vorige zaterdag, na wat aandringen, kregen wij een ukkie van onze Galu mee. En het tweede hondje is geboren in ons vorig huurhuis. Hun namen: de reu heet Maldo, de teef Wechel. Deze laatste naam voor het kleintje van Galu is moeilijk uit te spreken voor de Malawees, zij struikelen vooral op de ch. De eerste dag waren wij enkele uren zoet met hen proper te maken: een badje eerst met een product om ze te ontvlooien, en dan met een shampoo voor hun algemene hygiëne. Daarna nog twee uur lang bezig geweest om de resterende vlooien uit hun pels te halen, vooral Maldo was er erg aan toe. Vele neten zaten in zijn dikkere pels verborgen. Een hele karwei. Maar zij zijn zien er nu heel netjes uit. En inderdaad zij zijn niet uit elkaars nabijheid te slaan. Op mekaar liggend, naast mekaar liggend, spelen en ravotten met elkaar. Zij zijn duidelijk gelukkig hier. Nu liggen zij hier naast ons te slapen: Wechel op zijn rug poten omhoog en Maldo op zijn zijde en met zijn pootjes raakt hij het lijf van Wechel: vredig, gerust, thuis.

James en niet Sam
Ons verhaal van vorige week. De student die mijnheer Paas zogezegd kende, heette niet Sam maar James. Gisteren zondag is hij toch teruggekeerd. Wij zegden hem dat hij tegen ons gelogen had,en dat wij hem niet konden helpen. Hij pruttelde nog wat tegen maar zag dan toch in dat hij geen kans maakte om nog steun van ons los te krijgen. Wij hebben hem niet te hard aangepakt.

Gordon
Misschien kunnen wij Gordon met zijn organisatie steunen, al is hij, een echte Malawees, een leider die zelf weinig middelen heeft. Vandaar zijn vraag om niet alleen zijn organisatie te steunen maar ook zijn vraag om zijn studies te betalen: hij is eenendertig en hij wil nog informaticus worden. Onze twijfel groeit wat omdat hij ons al twee keer is komen opzoeken en vooral de eerste keer meer voor zichzelf opkwam dan voor zijn organisatie.

Over ons
Wij stellen het uitstekend. De eerste dagen was het nog wat fris en weinig zon maar nu is het weer zeer goed. Wij moeten veel van hier naar ginder gaan, lopen driemaal in de week, en wandelen meerdere keren naar het centrum, maar wij geven geen voetbaltrainingen meer. Misschien doen wij dat in Sitima, een voetbalploeg voor jongens en misschien ook voor meisjes. En sinds ons bezoek aan Sitima weten wij dat de kans groot is dat wij zullen slagen in ons opzet: iets wezenlijks uitbouwen dat voor de plaatselijke bevolking het verschil kan maken, weliswaar voor een heel beperkte groep mensen maar meer kan voorlopig niet. Als een gelukkig stel wensen wij jullie evenveel geluk toe en tot volgende week

Mieke en Johan

Week 26 van maandag 13 augustus tot zondag 19 augustus 2007

Een speciale week,

De eerste emoties zijn doorgespoeld met een rood wijntje en een te hard gebakken en uitgedroogde kip op het zonnige terras van Masongola, het beste (?) restaurant in Zomba town.

Maar het kan ons humeur niet deren. Wij zitten terug in ons ritme. Twee tot drie maal in de week naar de stad, drie maal in de week lopen, drie tot vier maal in de week komen onze kinderen op bezoek, en in de plaats van het voetbal is er nu de rechtstreekse voorbereiding om in Sitima met effectieve hulp te beginnen. Daarbij zul je enkele anekdotes kunnen lezen.

1. Wij moeten op onze hoede zijn
Is het ons nieuw huis, is het gewoon het feit dat wij nu zelf verantwoordelijk zijn voor de loodgieterij en de elektriciteit, maar wij worden bedolven onder mensen die aan de poort geld komen vragen, steun voor hun organisatie, verkopen van allerlei artikels, steeds is er een loodgieter, elektricien in huis of onderwegen.
Wij kopen voorlopig geen houtsnijwerken of andere zaken aan de poort en aan individuele vragen voor steun willen wij principieel niet voldoen. Daar zijn verschillende redenen voor:
- geen controle op hun verhaal en situatie
- het wordt vlug ‘a never ending story’, want steeds komen er dan meer en meer mensen voor steun op je af.
- wij willen zoveel mogelijk inzetten op ons ‘gecontroleerde’ project in Sitima.

Waarom moeten wij op onze hoede zijn?
Een voorbeeld: Op een dag, ik denk de tweede dag al na onze aankomst, staan er drie mannen aan de poort (zie Jaap Fischer) en die vertellen mij dat een van hen, Felix, de broer is van Andrew, die voorzitter was van het weeshuis ‘Togetherness’. ‘Was’ is het goede woord want de Felix bracht ons het droeve nieuws dat diezelfde Andrew een week geleden gestorven was. Zij kwamen ons ook herinneren aan het feit dat wij hen nog (een even grote als wij begin dit jaar gedaan hadden) steun beloofd hadden na onze terugkomst. In ieder geval hebben zij niet lang gewacht om ons aan onze belofte te herinneren. Ik zei dat het zo was en dat wij binnen de veertien dagen een bezoek zouden brengen aan hun weeshuis en onze belofte zouden inlossen.
Maar eind vorige week (een week later dus) staat die zelfde Felix weer aan onze poort maar nu vroeg hij steun voor zichzelf, voor zijn kinderen en misschien ook voor de weduwe met haar twee kinderen. Felix trekt op zijn broer maar is een paar maten kleiner dan Andrew. Ik vond dat hij nogal zwom in zijn kleren en Mieke was vooral opgevallen dat hij, ondanks de zonnige dag, veel kleren aan had (hoe armer je bent hoe liever je laat zien wat je hebt, heel menselijk). Misschien nog eens herhalen dat hier de verantwoordelijkheid voor de familie van de man die overleden is, groot is. Op alle gebied is Felix nu verantwoordelijk voor het gezin van Andrew. Ik denk zelfs dat hij alles erft (zo ook de kleerkast van zijn broer Andrew) in plaats van dat de vrouw of de kinderen alles zouden erven. Of hij ook de vrouw zelf erft weet ik niet. Maar hij zweette en zag er heel vermoeid uit... Wij vertellen hem, voor ons de zoveelste keer, dat wij geen individuele steun verlenen, maar dat wij wel bereid waren om projecten als Togetherness een kleine steun te geven, klein omdat ons project in Sitima de grote steun krijgt.
Maar dan kwam de kat op de koord: hij zei dat wij als wij naar Togetherness gingen, wij hem moesten verwittigen. Ik keek wat verbaasd, en toen ‘You can’t trust Malawian people; they are not like your people’. Het deed mij onmiddellijk denken aan de uitspraak: ‘Er zijn veel te veel auto’s in België, behalve mijn auto’. ‘Je kunt geen enkele Malawees vertrouwen behalve mij.’
‘Ik zal haar een papiertje laten tekenen dat zij het geld ontvangen heeft.’
‘No, no, call me, we must be there with three of four members of the committee.’
De vrouw aan wie wij het geld zouden geven lijkt voor ons in ieder geval veel betrouwbaarder dan Felix en zijn gevolg. Verwondert het u nog dat onze argwaan eerst tegen Andrew (ondanks ‘de mortis nihil bene’) en nu tegen Felix groeit. Wij denken er aan om onze steun alleen in natura te geven. Maar ook dat kunnen zij verkopen en het geld in eigen zakken steken.

Nog een voorbeeld: op een dag staat er een Sam voor de deur en hij beweert een wees te zijn en hij zit in het laatste jaar van zijn middelbare studies. Ik doe weer het verhaal dat wij geen individuele steun verlenen. Maar hij haalt er een brief van zijn directeur bij en vertelt langs zijn neus weg dat Steven Paas hem tot nog toe gesteund had en dat Steven Paas van ons gesproken had. Steven Paas is een Nederlander en een Protestantse Predikant die les gaf in de theologische faculteit hier in Zomba. Wij zijn hem gaan opzoeken naar aanleiding van de woordenboeken English/ Chichewa en Chichewa/English die hij gemaakt heeft. Na tien jaar Malawi is hij terug naar Nederland vertrokken begin dit jaar. Wij hadden een goed gesprek en in het …Nederlands. Ik begon te twijfelen en zei het volgende: ik heb het e-mail adres van Steven Paas en zal hem naar meer uileg vragen. Als hij jouw verhaal bevestigt dan zal ik, bij grote uitzondering, je helpen. Ik voegde eraan toe dat hij met niemand hierover mocht praten. Kom eind volgende week eens terug.Ik vond het erg, als zijn verhaal klopte, dat hij juist voor het behalen van zijn einddiploma, zijn studies niet zou kunnen afmaken. Het antwoord van Steven en Rita Paas: Sam is een ordinaire bedrieger, wij kennen die Sam van haar noch pluimen en hij probeert dat ook nog op andere plaatsen. BONG… Benieuwd of hij eind deze week terug komt.

Wij zijn al aan onze tweede loodgieter toe. De eerste vond altijd maar nieuwe tekorten en hij moest altijd nieuwe stukken kopen. Weliswaar had hij telkens een reçu mee maar toch begon ook hier onze argwaan te groeien. Wij riepen de hulp in van een tweede loodgieter en voor deze moesten wij een zelfde product kopen. En wat bleek? Op het reçu van loodgieter 1 stond nagenoeg het dubbele als dat Mieke moest betalen, en wij waren naar dezelfde winkel op de markt geweest. Exit eerste loodgieter, welkom tweede loodgieter, benieuwd hoe lang deze het volhoudt. Ook hij vraag veel te veel voor zijn gepresteerde uren. Wij gingen in discussie. Hij wil niet horen van per uur betaald te worden. Maar de belangrijkheid van het werk bepaalt de prijs. En in dit geval is werken met een geiser heel belangrijk, en ook zwaar en lastig want door een slechte houding heeft hij deze nacht niet goed kunnen slapen wegens rugpijn enz. (Ik kan er aan toe voegen dat hij minstens 1u30 niets heeft gedaan omdat een soort pasta om een gat te dichten minstens 1u30 moest drogen en harden) Hij vroeg 2500 MK (ca 15 euro) voor nauwelijks één dag werk. In onze munt is dat niet veel maar ons personeel verdient nauwelijks het dubbele op een hele maand. Ik vertelde hem dat maar hij wou van geen wijken weten. Hij is een wees en moet ook zorgen voor zijn jongere broertje. Ik wist dat hij ook voor Mr. Thombozi (de vroegere eigenaar van ons huis) gewerkt had en ik zei dat de plaatselijke inwoners veel minder betalen dan wij. Niet waar, zei hij, Mr. Thombozi betaalde mij ook 3000 MK maar na wat doorvragen bleek het dat hij daarvoor op zijn minst 14 dagen heeft moeten werken…Dus 1000 MK is al meer dan genoeg (was al te veel eigenlijk, maar goed hij gaat niet zelf de stukken halen) en als alles in orde is krijgt hij een extra 500 MK. Ondanks het feit dat hij 1000 MK gemist had, nam hij toch lachend afscheid. Het is meer een sport bij de Malawees dan echt willen bedriegen.
Maar genoeg de mindere leuke kant van Malawi belicht. Al kunnen wij daar best mee leven omdat de armoede voor het grootste deel van de bevolking echt schrijnend is en veel verklaard.

2. Bezoek aan ‘ons’ Sitima
Wij hebben ook een bezoek gebracht aan onze dorpje waar het allemaal moet beginnen: Sitima. Na vorige woensdag een vergadering te hebben gehad over YOCE, gingen wij samen met onze drie belangrijkste Malawese vrouwen van YOCE (Grace, Rebecca en de chauffeur van dienst Doreen) vorige zondag op visite in Sitima (ik denk dat de Malawees ‘stima’ zegt).
Twee vrouwen waren echt opgetut ‘à la Callista’ in hun inlandse klederdracht, lees felle kleuren, en daarbij hoort blijkbaat ook een pruik. Voor de betere vrouwen is het haar echt een nachtmerrie, denk ik,. Daarom dragen zij dikwijls pruiken maar ook ontkrullen zij hun haar wat naar het schijnt een heel moeilijke en lange karwei is. Wij waren nogal, vooral ik, casual gekleed.
De rit op zich is al heel speciaal: de eerste vijf km zijn asfaltwegen maar daarna is het een en al ‘holder de bolder’. 20, 25 km per uur is werkelijk het maximum dat je rijden kunt. De weg is wel breed maar zeer hobbelig. Wij hebben tijd om rond te kijken en zien tot onze vreugde dat er langs deze weg elektrische hoogspanning is. Na een 15’ op deze brede weg, slaan wij rechts af aan een plaatselijke markt. Hier ligt de weg misschien niet zo hobbelig maar de weg is zeer smal, nauwelijks een auto breed. Na een goede 5’ zijn wij ter plaatse. Allen komen zij uit een huisje en dragen elk een stoel of een bank. Hebben zij in dat schamele huisje gewacht? In ieder geval het lege pleintje is in een oogwenk gevuld met een twintigtal mannen, een dertigtal vrouwen en een twintigtal kinderen van alle leeftijden. Het blijken bijna allemaal plaatselijke notabelen te zijn. Handjes schudden, iedereen voorstellen, speeches, ik zeg dat ik ook een woordje wil zeggen. Mijn Engels is zwak maar als ik het wat voorbereid (wat ik gedaan had) lukt het wel. Maar als ik zo moet improviseren heb ik zelfs in het Nederlands het moeilijk om mijn gedachten ordelijk en begrijpelijk aan de man te brengen. Daarom, denk ik, dat onze Malawese vrouwen mij niet vroegen om iets te zeggen. Wat onbegrijpelijk is omdat ik weet van Ine en Wim dat de Malawees heel graag heeft dat een blanke hen toespreekt. Zo erg is het dus gesteld met mijn taalgevoel….
Ik had een wat saaie toespraak (in Don Bosco Halle weten zij daar alles van), heel ernstig, alleen in het begin ging ik wat op de vrolijke toer. Ik zei dat wij blij waren in Sitima te zijn; dat Mieke en ik Sitima als ons Malawees kleinkind beschouwen en wie is niet blij om zijn kleinkind te zien? Applaus, blije gezichten, er kwam zelfs een man mij de hand schudden… Na de speeches overhandigden wij hen wat keukenmateriaal, plastieken kommen, borden, tassen, een grote kookpot, enkele grote wasmanden. Applaus, zingen, dansen (applaudisseren doen zij bijna constant ook tijdens de speeches).

Maar de plaatselijke mensen hadden ook niet stil gezeten: zij hadden al tienduizend stenen gekneed en die moesten nog gebakken worden. In totaal hebben zij er 15000 stenen nodig, denken zij. Er lag een hele hoop hout er rond, het was mij niet duidelijk of het hout moest dienen voor het bakken van de stenen of voor de bouw van onze ‘Nurseryschool’. Ik dacht voor het eerste.
Zij lijken mij toch mensen waarmee te werken valt. Ik voel de nood om daar meer te zijn en met hen dieper op de zaken in te gaan. Hoe zien zij onze inbreng? Welke plannen hebben zij in hun achterhoofd? Wat weten zij al van onze plannen Wat denken zij van onze plannen? Het gemis van een auto is groot en dan alleen om naar Sitima te gaan. Maar waarschijnlijk kopen wij pas in december een auto. Ook hun taal moeten wij echt onder de knie krijgen.
Dus voorlopig werken wij aan een traag tempo. Ik kan mij daarmee verzoenen omdat de goedkeuring van onze NGO ook achterstand heeft opgelopen en het is niet goed te veel te doen vooraleer alles officieel in orde is. Mieke en ik hielden een heel warm gevoel over aan ons bezoek. Sitima lijkt op het eerste zicht een uitstekende keuze.

Tot volgende week met meer nieuws
Mieke en Johan

WEEK 25: van 08/08/07 tot 12/08/07


Het wel en wee van een nieuwe start

Een stuntelige piloot zet ons, op een sombere woensdagmiddag, aan de grond op Chileka Aeroport in Blantyre, de tweede stad en het handelscentrum van Malawi. Een reis van om en nabij 24 uur zit er op. Een jas vergeten (weeral), een paraplu die niet door veiligheidscontrole geraakt, een slapeloze nacht en toch…. al bij al, een goede reis gehad. Zonder enig probleem door de douane, en ja, Rebecca, een van de leden van YOCE, wachtte ons op. Een knuffel, boodschappen doen, geld wisselen, en naar ons nieuwe huis. Wij wonen op twee honderd meter van Rebecca.
Het is al donker als wij iets na zes eraan komen. Blij weerzien, ons personeel is bijna voltallig: Collins en Rufina, de tuinier en de huishoudster, en de twee nachtwakers, de guitige Umali en de droeve Samsoni. Alleen de oudere en juist voor ons vertrek, eind april, aangeworven Alic was er niet. De volgende dagen wisselen de leuke dingen met minder leuke dingen elkaar snel af. Wij stellen vast dat wij enkele zaken niet meer terugvinden. Waar hebben wij de computer verstopt, de i-pod? Mieke vond haar schoonste kleren niet terug. De meubels schikken. Niets leek weg te zijn. Een voor een komen de dingen te voorschijn, alleen de i-pod is nog niet terug gevonden.
Ondertussen horen wij dat de voorzitter van het weeshuis ‘Togetherness’ vorige week overleden is, na een korte ziekte. Waarschijnlijk is de onmiddellijke oorzaak kanker: “ hij had ‘bowels’ onder de armen”, maar de echte oorzaak zal wel AIDS zijn: hij was een man van 46, groot, veel (Britse) flegma, ondanks ‘de mortis nihil bene’ vertrouwden wij hem niet volledig. De zus van onze tuinier is gestorven, de broer van Pol, de winkelier, is gestorven. Hij wil mij daarover spreken. Ik vermoed dat hij geld nodig heeft voor de opvang van de kinderen van zijn broer, hier een morele verplichting voor de Malawees.
Ik zie minder volk op straat. Het is kouder dan gewoonlijk in Malawi. De mensen kreunen. Zij zijn in niets beschermd tegen de koude. Dikwijls kamers met vensters zonder glas erin. Mager, te weinig eten, veel hout moeten kopen want een houtvuurtje is hun enige bron van verwarming, en daarop koken zij. Ik voel mee, word triestig. Ik voel mij schuldig dat ik niet meer kan doen, dat ik niet wat spaarzamer geweest tijdens mijn verblijf in België. Het is heel vreemd maar de shock bij het zien van de gekende armoede is dit maal veel groter. Ik versta het zelf niet.
Ik had het al een beetje van de eerste dag maar toen op vrijdag de kinderen van ons schoolklasje ons kwamen opzoeken en wij later met hen terugwandelden naar hun huis en de armoede van hun huizen zag, de pech van hier geboren te worden, voelde ik zoveel medeleven, ik werd er stil van. Mieke vertelde mij dat ook zij last kreeg bij het zien van zo veel armoe. Twee schamele kamers voor een gezin met vijf kinderen. Geen meubels, muren zwart van de rook, kapotte vensters, armoe troef en toch zie je bij hen geen vleugje jaloezie, totale aanvaarding van hun lot, misschien is dat ook een deel van hun probleem. De slordigheid van het stapelen van hun hout illustreert ook een beetje die berusting. Her en der ligt het hout verspreid rond hun schamele woning. Het geeft het geheel nog een triestiger aanblik. Een stille getuigenis van hun berusting. Vlaanderen, het is goed dat u dat land als derde land van het zuidelijk deel van Afrika hebt uitgekozen voor wat extra hulp. Mijn gemoed is vol met medelijden, onmacht…


Veel praktische zaken moesten wij afhandelen:
- Voorbereiden van de oprichting van de ngo YOCE:
- Vergadering beleggen om de laatste hand te leggen aan de statuten van de NGO
- De inrichting van een kantoor
- Installeren van internet
- Welke kamer offeren wij op voor het kantoor
- Aankopen van
^ enkele meubels,
^ toestellen fax, kopieermachine,
^ wij besluiten de voor Malawi waardevolle computer, afgeschreven door de VDAB, te gebruiken voor ons kantoor.
^ schrijfgerief, schrijfpapier…
^ De meubels die wij gekocht hebben zodanig schikken dat wij nauwelijks iets moeten bijkopen. Van een bed op overschot kunnen wij misschien een tafel laten maken. Stoelen zullen wij zeker moeten kopen.
- Wij willen zo snel mogelijk Sitima bezoeken.
- De broodnodige herstellingen doen aan de mankementen van ons (overigens heel aangenaam) huis: elektriciteit moet verbeterd worden, en vooral de warmwaterboiler bezorgt ons problemen.
- De termijn van onze postbus moet verlengd worden
- de elektrische apparaten aansluiten
- Een satellietantenne bestellen, vloeren kiezen, afwerken van de badkamers, de inbouwkasten verbeteren, verven … dat is iets voor later.

Ondertussen stonden mijn voetballers hier al twee keer voor de poort. Ik zeg hen dat ik waarschijnlijk pas op 1 december zal beslissen of wij daarmee doorgaan. In feite kan ik mij daar niet meer dagelijks om bekommeren. Het beste zou zijn dat ik iemand vind die mijn werk zou verder zetten, desnoods tegen een klein vergoeding.

Onze eerste dagen zijn voorbij gevlogenVolgende week berichten wij opnieuw

WOORD VOORAF - voor de lezer die het begin gemist heeft

Wij, Mieke en Johan, zijn op zoek naar een zinvolle beleving van het laatste kwart van ons leven. Wij wilden de confrontatie niet uit de weg gaan. Zo zijn wij in Malawi beland. Malawi is een van de armste landen in de wereld en op kaart gezet door Madonna: de controverse omtrent de adoptie van een Malawees kind. Wij staan aan het begin van een hopelijk boeiend verhaal. Voor de derde maal bezoeken wij Malawi, al is het nu meer dan een bezoek.
Wij staan op het punt een ngo YOCE (Youth, Orphan, Care and Education) te stichten en zullen in een heel landelijk dorpje starten: Sitima. Wij hopen de totale bevolking van het dorp (en hopelijk de omliggende dorpen) te betrekken om hun lot te verbeteren. Wij willen voor de pasgeborenen een betere toekomst bezorgen door het verbeteren van hun intellectuele ontwikkeling door:
­- betere interactie moeder/kind of opvoeder/kind
- beter voedselprogramma (variatie)
- aandacht voor de gezondheid (o.a. aids preventie)
- aandacht voor het economisch leven in de plaatselijke dorpen
- aandacht voor de schoolse opleiding
Ter ondersteuning van YOCE is in België een vzw gesticht nl. YOCEvim. Vim staat voor: Vlaanderen in Malawi.

Week 23 en week 24: van 15 tot 21 en van 22 tot 28 april 2007

De laatste dagen
1. Alea iacta est (1).

Wij beleven de drukste dagen en wij schrijven minder. Het zou een tegenstrijdigheid kunnen zijn maar in feite is het dat niet. Maar wij liggen de nacht voor onze verhuis wakker van de… vergadering over ons project in Sitima van de dag voordien.
Maar laten wij starten met het minst belangrijke: de aankoop van een huis en de verhuis. De tijd begon krap te worden. Tijdens de maand maart hadden wij al uitgetest of wij geld konden transfereren van België naar Malawi. Met behulp van internet, faxen en elektronisch bankieren waren wij erin geslaagd een kleinere som over te maken. Maar wij hadden de zekerheid dat het kon. De eigenaars van het huis dat wij wilden kopen leken heel betrouwbaar. Op geen enkel moment hadden wij het gevoel dat er iets niet pluis zat. Wij voelden dat alles goed was als wij maar zo snel mogelijk de 35% van de totale som vooraf wilden betalen. Zij hadden een grote nood aan geld. ‘Onze dochter studeert in de USA en dat is heel expensive’. ’Onze printer gaat niet want de inkt is op.’ Maar wij veronderstelden dat dat dan de reden was waarom zij het huis wilden verkopen.

Wij waren heel snel akkoord over de prijs. Het was vrij gemakkelijk voor ons omdat het dezelfde vraagprijs was als voor het ‘patershuis’ (= een gewoon huis te koop gesteld door een religieuze organisatie). Wij wisten uit goede bron dat de kerkelijke eigenaars pas het patershuis zouden laten tot zij iemand vonden die die prijs wou geven. Wij verkozen dit huis veruit boven het patershuis, al hadden beide huizen hun voor- en nadelen. Het patershuis was ouder, kleiner, beter afgewerkt, een heel goed onderhouden tuin, er stonden nog een paar degelijke meubels in, het was donkerder maar vooral het had geen panoramisch zicht.
Het huis dat wij nu kopen is heel ruim (400m²), ligt op een halve hectare grond. Het is duidelijk dat er in het begin heel veel geld was: een heel stevige ruwbouw, een groot goed dak, mooie terrassen, twee slaapkamers met badkamer zijn goed afgewerkt, de beveiliging van deuren en venster zijn heel degelijk (al is de beveiliging aan een paar deuren weggenomen) maar als de vloeren, de elektriciteit, de waterleiding en de ingebouwde kasten moesten geplaatst worden dan was er heel wat minder geld voorradig.
Wij kunnen enkele minpunten opsommen:
Alleen in de keuken en in twee badkamers ligt er een goede (en wij vinden hem heel mooi zelfs) vloer en toen … was het geld zo goed als op….Nergens nog een goede vloer, alleen een betonnen laag (zoals in ons huurhuis).
Een kastdeur dat niet goed sluit
Een kraan die nauwelijks water doorlaat,
Lichtschakelaars die heel onlogisch zijn geplaatst,
Het huis was volledig leeg, geen spiegels, geen meubels, nauwelijks een nagel …aan de muur,
Zelfs de beveiliging aan de deuren zijn op sommige plaatsen weg.
Klinken die los zitten
Wel een lichtpunt maar geen lichtschakelaar.
In twee badkamers zijn de faience stenen niet goed gelegd. De twee andere badkamers zijn wel goed afgewerkt.

Leuk is dat onze kamer voorzien is van ingemaakte kasten maar ook van een aparte kleedkamer met nog eens heel wat ingemaakte kasten en daaraan verbonden nog een badkamer. Voor het eerst heeft Mieke kleerkasten te veel….
Wij moeten wel ’s nachts heel wat meters afleggen als wij .......... En op onze leeftijd kan dat al eens gebeuren.
In begin van week 23 (zie verder) wisten wij dat wij het huis zouden kopen. Wij spraken met de eigenaars af dat wij op woensdag 18 april het voorschot zouden betalen en dat wij twee dagen later zouden verhuizen. De verhuis was eigenlijk vrij eenvoudig. Wij hadden zo weinig meubelen en huisraad dat het met een minimum aan voorbereiding in een paar uur alles (niet alleen wij maar onze gardener en de zijn vrouw met de vier kinderen verhuisden mee) geklaard was.
De verhuurmaatschappij liet een klein uurtje op zich wachten maar alles was in orde en eer het middag was waren wij aan het koken in onze nieuwe ruime keuken. Voor de tweede maal in zes maand tijd moesten wij even wennen. Waar moet welke stoel staan? Het zal nog een paar keer schuiven en verplaatsen worden. Zeker als er geen meubels bij komen.
(Wij hadden een mondeling akkoord met een Indiër over meerdere degelijke meubels, maar tot op heden hebben wij geen contact meer gehad met hem. Hij ging wel voor twee of drie weken naar India. Dus wij wachten nog even af.)
Veel plaatsen en weinig meubels betekenen dat wij altijd onze stoelen en tafels moeten verplaatsen als wij volop willen genieten van zon en licht. Voor onze eventuele bezoekers hebben wij een kamer ‘Luxery’, een kamer ‘business’, een kamer ‘economic’ en ‘backpakkers room’. Jullie zijn bij dezen, beste lezer of lezeres, uitgenodigd

2. Alea iacta est(2).

Er zijn al drie vergaderingen geweest over onze plannen. De ‘stichtingsvergadering’ vond plaats op donderdag 12 april om 17u30 bij Annie’s Lodge’, door ons heel goed gekend omdat wij er vorig jaar tijdens ons eerste verblijf in Malawi vier van de vijf weken hebben overnacht.
Vijf leden (Grace, Doreen, Rebecca, Alice en Ken), Callista (zal als politica geen lid worden van onze vereniging) en wij (=Mieke, Johan en zus, Daniëlle) waren aanwezig. De leden luisteren aandachtig wat onze inbreng was: wat hebben wij voor ogen, wat is onze financiële inbreng, wanneer kunnen wij starten enz… Ook zij hadden heel wat voorstellen. Het zag er allemaal goed uit. Vooral het feit dat onze financiële inbreng de voornaamste noden van het eerste jaar zou kunnen dekken, was een grote meevaller. Ongeacht de steun die wij eventueel vanuit België krijgen, kunnen wij met een gerust gemoed starten.

Vijf leden zijn op zondag 15 april, zonder ons, op bezoek geweest bij de Afumu (the chiefs) van vijf dorpen waaronder Sitima. Zij werden daar gedurende twee uur onderhouden met een toneelstukje, met enkele speeches, met het verwoorden van hun grootste noden. Callista betaalde de benzine. Een week later volgde nog een vergadering bij een van de leden, Grace. Hier werd er verslag uitgebracht over het bezoek. Wat ons wat verraste (maar bij nader inzien dan ook weer niet) is dat zij onmiddellijk willen starten. Wij hadden gehoopt dat de start pas zou gegeven worden nadat wij terug in Malawi zouden zijn, zowel voor de financiering als onze hoop met een globaal plan te kunnen starten dat wij dan stap voor stap willen verwezenlijken. Dat vonden wij beter.
Wij hebben waarschijnlijk veel meer plannen dan dat wij ooit zullen kunnen uitvoeren, maar na ons komen er misschien anderen die nog meer energie, nog meer plannen, nog meer middelen zullen hebben. Wie weet onze eigen kinderen?

Ook een nadeel is dat wij vanuit België de eerste financiering zullen moeten doen. Toch zullen wij onze leden steunen om onmiddellijk van start te gaan. De voornaamste reden hiervoor is dat wij verstaan dat als er iemand hulp aanbiedt en er zijn grote noden dat er dan gevraagd wordt om zo snel mogelijk te kunnen starten. De hoop, de verwachtingen dat er iets kan, moet, veranderen kan je zo maar niet met meerdere maanden uit stellen. Wij willen op die elan voortgaan.
Onze eerste stap zal zijn: de plaatselijke mensen zullen zelf stenen bakken en het bestaande huis restaureren. Hier maken de Malawezen zelf hun stenen. De kwaliteit van de stenen is afhankelijk van de sterkte van het vuur. De afumu willen ons een grond geven en het brandhout voor het vervaardigen van bakstenen. Wij financieren dan de aankoop van het noodzakelijke materiaal. Als dat al na drie maanden (de tijd dat wij in België zijn) kan verwezenlijkt worden, zijn wij al een hele stap vooruit. Dan zal de plaatselijke bevolking voelen dat er iets kan veranderen ten goede. Wij voelen aan dat zij niet beseffen dat wij effectief willen meewerken en niet alleen de sponsor willen zijn.

De bestaande ‘Orphanage’ zorgt nu voor ten minste één maaltijd per dag. Een grote moeilijkheid zal in ieder geval het gebrek aan elektriciteit zijn. Er is wel een waterpomp maar stromend water is er ook niet. Dat zijn in feite heel grote handicaps maar daarom ook hebben deze dorpen zo weinig middelen. Wij zijn er al twee keer op bezoek geweest en wij herhalen even wat wij toen geschreven hebben over dit gebied ‘in tempore non suspecto’.
In week 13 schreven wij het volgende over Sitima:

“Wij bezoeken eerst een school.Het onderwijs is verdeeld zoals bij ons in een lager en secundair onderwijs. Het enige verschil is dat de lagere afdeling twee jaar langer duurt (8 klassen, ‘standard’ genoemd, en het middelbaar bestaat uit vier klassen, ‘form’ genoemd). Hier waren de ‘Standard’ van 1 tot 4 gehuisvest. Gehuisvest is veel gezegd. Hutjes met strooien dak. Geen schoolgerief. Zestig, zeventig kinderen die rechtstaand naar een bord van 80 op 60 cm kijken. Hier vorm je geen bollebozen. Dat hun onderwijs steunt op gezamenlijk debiteren, nazeggen van teksten en rekensommen is gewoon uit noodzaak. Individueel begeleiden, prikkelen van hun hersenen is hier niet mogelijk zonder de 69 andere leerlingen aan hun lot over te laten.
Als wij vertrekken komen de kinderen naar ons kijken. Zij staan in de deuropening. Je ziet alleen nog de grote ogen, vragende ogen, mooie ogen, witte tanden. “Mlendo ndi mame” dit betekent “een bezoeker, een reiziger is vluchtig” moet ik denken in hun plaats. Zij blijven wellicht nog wat nadromen, de leerkracht zal nog moeilijker dan anders hun aandacht krijgen. En wij, onder de indruk toch, maar ja, wij rijden verder.
De volgende plaats is een orphanage met weinig middelen. Ik merk aan kleine details dat wij overal verwacht zijn. Doen zij zich beter voor dan zij zijn? Hebben zij meer kinderen opgetrommeld dan anders? Best mogelijk. Wij worden met veel égards ontvangen, de stoelen op een rijtje staan klaar. Vele, vele handjes schudden. Maar hier hebben zij toch een dak boven hun hoofd maar geen speelgoed, geen boeiende spelletjes, geen boeiende boeken, neen, overleven noem ik dat, straks een porridge, en voorts niets dan zitten en wachten, misschien toch eens een liedje leren, de dagen van de week in het Engels eens opsommen, de beteren kunnen de maanden opzeggen. Ik beloof toch een kleine steun, een flauw applaus, zij hadden waarschijnlijk meer verwacht.
Callista houdt het overal zo kort mogelijk. Ik weet niet waarom.
“Mlendo ndi mame” en honderden ogen zien ons wegrijden. Armoede, geen kansen, geen mogelijkheden, geen vooruitzichten op een beter leven, neen, die rijden daar juist weg.”

Hier kunnen wij ter verduidelijking aan toevoegen dat het dorp met de weinig kansen Sitima is en dat de eerder beschreven school de dichtst (een 3 km) nabij gelegen school is voor de kinderen van Sitima ‘.Het is toch prachtig dat wij nu, voor hen totaal onverwacht, terugkeren met honderden keren meer middelen.
In de week 21 en 22 schrijven wij over Sitima het volgende

“Gisteren zijn wij met onze zus en Callista een kleine Ronde Van Zomba gereden. Vele projecten gezien. Wij hebben al eens zo een tocht beschreven onder de titel ‘Mlendo ndi mame’ van week dertien. Het was een gelijkaardige tocht maar deze keer heeft onze Callista soms meer tijd genomen. Op een bepaalde plaats zette zij haar autocassetterecorder zo hard met een populair Malawees lied en gans de Orphanage stond in rep en roer, dansen, zingen met wel honderd mensen.”

Misschien wist Callista toen al dat zij dit dorp ons zou voorstellen om te helpen. De sfeer was daar op het randje van uitgelaten: Callista met rond haar wel honderd vrouwen al dan niet met kind op de rug, dansend en zingend gedurende een kwartuur misschien wel het dubbele. Het geheel werd met een korte ceremonie afgesloten.

Op zondag 22 april kwam één van de leden (Rebecca de financiële experte) nog eens checken wat wij echt wilden. De toon was zeer onderdanig. Voor ons hoeft dat niet. ‘Wat jullie willen zal geschieden.’ Zo zei zij het. Maar wij herhalen maar dat wij in groep dienen te beslissen. Wij hebben onze ideeën maar zij hebben meer ervaring, kennen de noden en de mogelijkheden beter dan wij en die combinatie moet een degelijk plan voortbrengen. Er worden nog enkele afspraken gemaakt en deze week nog zal Mieke met twee leden een rekening openen. Die rekening moest nog een naam hebben. Wij hadden al twee namen in gedachte: een was eerder een emotionele naam en een andere meer een strategische naam. Yoce (uit te spreken als Joke) omdat het een fonetisch het eerst deel van Johan en het laatste deel van Mieke is en de letters staan voor Youth, Orphans, Care and Education.

De tweede naam was meer strategisch: Vis of Vim: Vlaanderen in Sitima of in Malawi. Vis betekent in het Latijn ‘kracht’. Als wij met deze naam gingen aankloppen bij de Vlaamse gemeenschap dan hadden wij misschien meer kans om steun te krijgen. Maar Rebecca vond die Vis maar niks en zij koos voor ‘Yoce’ en wij zullen misschien als ondertitel Vis of VIM nemen.

groetjes en tot in België
Johan en Mieke